De laatste jaren worden plantenkwekers geconfronteerd met nieuwe, invasieve tripssoorten uit Azië. Deze kleine insecten verzwakken en beschadigen de planten door zich te voeden met de bladeren en bloemen. De Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research zoekt naar effectieve biologische bestrijdingsstrategieën tegen deze invasieve trips. Zo blijkt de roofwants Orius laevigatus zeer effectief te zijn in de bestrijding van Dichromothrips corbetti in Phalaenopsis.
Kwekers investeren steeds meer in onderzoek naar biologische bestrijding om verschillende redenen: om de impact van chemische bestrijdingsmiddelen op het milieu en de menselijke gezondheid te verminderen, maar ook omdat er minder chemische bestrijdingsmiddelen op de markt zijn en hun werkzaamheid in de loop van de tijd afneemt met de ontwikkeling van tripsresistentie.
WUR doet onderzoek naar biologische bestrijding van vier tripssoorten in drie siergewassen: Thrips setosus in lelies, Thrips parvispinus en Chaetanaphothrips orchidii in anthurium en Dichromothrips corbetti in Phalaenopsis. Het onderzoek begon in het laboratorium met het testen van het predatievermogen van verschillende natuurlijke vijanden (mijten, insecten, spinnen) op de vier tripssoorten. De natuurlijke vijanden met de hoogste predatiecapaciteit zijn vervolgens geselecteerd om getest te worden in 4 kasproeven op de locatie van de Business Unit in Bleiswijk.
In de kas zijn tot nu toe 9 soorten getest: 5 mijtensoorten (Amblyseius swirskii, Transeius montdorensis, Neoseiulus cucumeris, Macrocheles robustulus en Stratiolaelaps scimitus), 3 insectensoorten (Chrysoperla carnea, Dalotia coriaria en Orius laevigatus) en één spinsoort ( Erigone dentipalpis).
De meest overtuigende resultaten werden waargenomen met O. laevigatus, T. montdorensis en N. cucumeris tegen D. corbetti in Phalaenopsis: elk van deze 3 natuurlijke vijanden roeiden de trips uit de planten in slechts enkele weken. Deze natuurlijke vijanden kunnen ook in combinatie gebruikt worden: O. laevigatus kan gebruikt worden in een curatieve strategie (dus toepassing als de eerste trips in het gewas worden gedetecteerd) terwijl T. montdorensis of N. cucumerispreventief kan worden ingezet (regelmatig toepassen voordat de trips worden gedetecteerd).
WUR doet nu meer onderzoek om inzicht te krijgen in welke factoren de werkzaamheid van natuurlijke vijanden in kassen het meest beïnvloeden. Het onderzoek naar biologische bestrijding van invasieve trips wordt gefinancierd door het Ministerie van landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Stichting Kennis in je Kas, Gewascoöperaties Lelie en potorchidee, Anthura en Dümmen Orange.