Deze maand vraagt het Universiteitsfonds Wageningen aandacht voor biodiversiteit. De prangende vraag die centraal staat: Is er zonder biodiversiteit nog leven op aarde? Een van de projecten die het fonds in het kader van deze campagne steunt, is Natuurherstel in Zuid-Limburg, een initiatief van David Kleijn en Philippine Vergeer, hoogleraar respectievelijk universitair hoofddocent Plantenecologie en Natuurbeheer aan Wageningen University & Research.
“Natuurgebieden zijn vaak snippers land, soms met een hek eromheen, begrensd door een sloot. Aan de andere kant van de sloot begint dan de intensieve landbouw. Zo hebben wij mensen dat bedacht; wilde dieren en planten hier, akkers en koeien daar. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Door die versnippering kunnen dieren zich niet vrijelijk bewegen en mogen planten niet groeien op plekken waar ze dat van nature zouden doen, terwijl dat zo broodnodig is voor de kruisbestuiving en genetische variatie”, aldus David Kleijn.
Kleine ingrepen
Dat moet anders, dachten de onderzoekers en ze zijn op zoek gegaan naar manieren om natuur en ander ruimtelijk gebruik met elkaar te verweven. Zo’n vier jaar geleden gingen ze voor het eerst om de tafel met diverse stakeholders (boerenorganisaties, gemeenten, natuurbeschermingsorganisaties, het waterschap, het waterleidingbedrijf en de provincie) om te kijken hoe het landschap anders kan worden ingericht. Geen drastische en geldverslindende ommekeer, maar middels kleine ingrepen.
Het herstellen van natuurlijke gradiënten, overgangen tussen de natuur- en de cultuurgebieden, is daar een voorbeeld van. Tussen partijen is afgesproken dat akkerranden, heggen en bermen in het agrarisch gebied ecologisch beheerd gaan worden, om zo verbindingen te vormen tussen de versnipperde natuurgebiedjes. Het Zuid-Limburgse heuvellandschap leent zich daar eigenlijk heel goed voor. Er komen van oudsher graften in voor; kleine hoogtesprongen in het landschap met permanente vegetatie, deels ontstaan door erosie en deels aangelegd door boeren, die hun akkers graag wat horizontaler wilden hebben.
Bij-vriendelijk beheer
Een ander voorbeeld is het bij-vriendelijk beheer van waterbuffers en natuurweides. Dat wil zeggen dat er gefaseerd gemaaid wordt, zodat er elk moment van het seizoen bloemen staan. David Kleijn: “Dat lijkt een heel eenvoudige ingreep, maar als je dit met elkaar bespreekt, kom je er pas achter hoe ingewikkeld alles in Nederland geregeld is. Je hebt altijd met meerdere partijen te maken; niet alleen met de boer, maar ook met de verpachter van het land en het waterschap bijvoorbeeld.”
Feit is dat de meeste partijen zeer welwillend zijn. Iedereen is er intussen van doordrongen dat maatregelen om het biodiversiteitsverlies te keren echt nodig zijn. Dat de natuur ook zeer veerkrachtig is, heeft ze al bewezen. Zo is de boshommel teruggekeerd in het Limburgse landschap en is ook de populatie wilde bijen het afgelopen jaar aantoonbaar gegroeid.
Uniek en complex ecosysteem
Het ecosysteem waarin het onderzoek plaatsvindt – het Geuldal, tussen Valkenburg en Gulpen – is, zoals zoveel ecosystemen, uniek en complex. Er groeien planten die afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden daar, zoals kalk in de bodem en uittredend kalkrijk grondwater (kwel). De onderzoekers willen grotere populaties van deze soorten terugbrengen in het landschap. “Maar”, zegt Philippine Vergeer, “daarvoor moet je precies weten hoe het ecosysteem in elkaar zit. Ontbreken deze zogeheten abiotische factoren (kalk, kwel), dan komen de plantensoorten niet voor. Het heeft dus geen zin ze zomaar ergens in een berm te planten.”
Het project is voorlopig nog niet afgerond. “Dat is het pas als de populatie wilde bijen blijvend groot en divers is”, aldus David. “Je wilt aantonen dat de toename van de biodiversiteit door jouw beheer komt en hardmaken dat bepaalde maatregelen noodzakelijk zijn om die biodiversiteit duurzaam te behouden. En je wilt bovenal dat het biodiversiteitsidee verankerd raakt in het denken van de inwoners van het gebied. Alleen als iedereen biodiversiteit belangrijk vindt, kunnen we voorkomen dat steeds weer voor de meest kosteneffectieve beheermethode wordt gekozen. Bloemenrijkdom is een goede indicator voor de stand van de natuur. Als het land weer geschikt is voor bijen dan wordt het ook voor een heleboel andere soorten weer geschikt.”
Het Universiteitsfonds Wageningen is er trots op initiatieven als dit te kunnen steunen. En zo zijn er meer onderzoeken die het geld van het UFW goed kunnen gebruiken. Ook u kunt een directe impact maken op de biodiversiteit in Nederland. Steun het Universiteitsfonds Wageningen en draag bij aan het natuurherstel in ons land.