Niet alleen technische, maar ook juridische innovatie is nodig om het stikstofprobleem aan te pakken. We zien in de technologische industrie volop werkende innovaties op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld om de uitstoot van veehouderijen te beperken. Maar we zien ook obstakels in validatie van technologie naar aanleiding van nieuwe regelgeving. Alle hobbels om deze technologie bij de veehouder te brengen moeten we wegnemen.
Door Theo Henrar, voorzitter FME
Eigenlijk hadden de provincie Noord-Brabant, FME, ZLTO en VNO NCW Brabant Zeeland al een vooruitlopende rol toen we in 2018 de Taskforce Toekomstbestendige Stallen oprichtten. Dit hebben mijn collega’s al in gang gezet voordat ik aantrad als voorzitter van FME. Ik vind het heel boeiend hoe technologie oplossingen kan bieden voor maatschappelijke vraagstukken. Het verder verduurzamen van de voedselketen is een grote uitdaging de komende jaren, zo ook de veehouderij. Als voorzitter en trekker van deze taskforce om innovatie in de veehouderijsector aan te jagen, zagen we bij FME dat het bedrijfsleven volop heeft gewerkt aan technologische vernieuwingen en oplossingen voor het stikstofprobleem.
Technologie naar de veehouder
Het zal niemand ontgaan zijn dat het op politiek en bestuurlijk niveau onstuimig is op het stikstofdossier. Op het gebied van politiek en regelgeving is het moeilijk in te schatten waar we op lange termijn aan toe zijn. Eén ding lijkt mij echter wel duidelijk. Op korte termijn moeten we op kostenefficiënte wijze de veehouder helpen om zijn uitstoot omlaag te brengen. Daar kan het gehele politieke spectrum achter staan lijkt me.
“In de praktijk kan de veehouder nieuwe technologie niet toepassen vanwege stilliggende vergunningverlening.”
Er zijn al veel technieken beschikbaar die stikstof reduceren, maar in de praktijk kunnen deze technieken niet bij veehouders worden toegepast omdat de vergunningverlening stil ligt. De Raad van State heeft de huidige systematiek van vergunningverlening onderuit gehaald. Er is een grotere bewijslast nodig dat de stikstofreductie in de praktijk plaatsvindt. Zaak is om nu de technische zekerheid te bevestigen in praktijkervaringen om dit een juridische status te geven. Dan kan de vergunningverlening weer opgestart worden.
Provincies aan zet
Gelukkig zien we bij FME dat op provinciaal niveau volop bereidheid is de uitstoot van de veehouderijsector te reduceren. Op initiatief van de Taskforce Toekomstbestendige stallen kwamen op 15 februari op het provinciehuis van Gelderland de zes zandprovincies (Drenthe, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg) bijeen. Samen met veehouderijen, gemeentes en bedrijven ontstond een constructieve bijeenkomst die mijn collega’s van team Landbouw, Water en Voedsel vanuit de Taskforce Toekomstbestendige stallen organiseerden.
Concreet willen provincies en de veehouderijsector starten met 50 pilots om snel inzichtelijk te maken welke maatregelen substantieel bijdragen aan het verminderen van uitstoot. Daar is € 58 miljoen voor nodig. De pilots moeten nieuwe technische oplossingen bevestigen in praktijkervaringen, zodat veehouderijen met de installatie van nieuwe stalsystemen niet alleen fysiek, maar ook juridisch voldoen aan uitstootnormen voor stikstof. Voor deze pilots zijn provincies en branches bereid € 31 miljoen te investeren. De samenwerkende partijen vragen het Rijk om € 27 miljoen bij te leggen. Het Rijk heeft aangegeven te willen verkennen of én hoe het Rijk kan bijdragen aan de proeven.
“Het is zaak dat juridisch vastligt dat innovaties werken, en veehouderijen de wettelijke mogelijkheden hebben om hun uitstoot te reduceren.”
Het is noodzakelijk dat deze initiatieven snel van de grond komen. Veel bedrijven in onze achterban steken hun nek uit om technologische innovaties naar de markt te brengen. Nu is het zaak dat juridisch vastligt dat deze innovaties werken, en veehouderijen de wettelijke mogelijkheden hebben om hun uitstoot te reduceren.