Landbouwakkoord, €226,6 miljoen en ketenaanpak
Boeren hebben duidelijkheid nodig over hoe de landbouw in 2040 eruitziet, zodat zij met rust en vertrouwen invulling kunnen geven aan de doelen op het gebied van natuur, klimaat en water. Overheid, keten en consument moeten de boer helpen om duurzamer te produceren. Dat zijn de uitgangspunten voor het Landbouwakkoord dat minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) samen met de landbouworganisaties en daarnaast natuurorganisaties, medeoverheden en ketenpartijen in het eerste kwartaal van 2023 wil afsluiten. Voor boeren die nu al willen verduurzamen, is de komende twee jaar 226,6 miljoen euro beschikbaar. Dit geld is bijvoorbeeld voor omschakeling naar biologische of natuurinclusieve landbouw, onafhankelijk advies of innovaties op het boerenerf.
Boeren zijn belangrijke spelers in ons landelijk gebied. Ze leveren dagelijks gezonde en kwalitatief hoogwaardige producten aan zowel de Nederlandse als de internationale markt. Die positie moeten zij behouden, met een duurzame manier van produceren. Zo leveren ook boeren een bijdrage aan de opgaves op het gebied van klimaat, natuurherstel (stikstof) en waterkwaliteit. Het kabinet is ervan overtuigd dat onze innovatieve Nederlandse boeren, samen met de ketens en onze toonaangevende kennis- en onderwijsinstellingen, de sleutel in handen hebben om voorop te blijven lopen in de wereld. Dat deden ze al tientallen jaren op het gebied van productiviteit, en het is de ambitie dat ze dat ook de komende decennia blijven doen maar dan met duurzame landbouwsystemen.
Minister Adema: “We staan als samenleving voor de opgave om de natuur te herstellen, de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. Een opgave voor alle sectoren en ook voor de landbouwsector. Van iedereen is een bijdrage nodig. In het Landbouwakkoord maak ik samen met boeren afspraken over hoe de landbouw er in de toekomst uitziet, hoe we de opgaven invullen en de ondersteuning die hiervoor nodig is. Van alle partijen om de boer heen, zoals voerleveranciers, voedselverwerkers, de retail en banken, verwacht ik een niet vrijblijvende bijdrage om ervoor te zorgen dat boeren in staat zijn te verduurzamen en zwarte cijfers te kunnen schrijven.”
Landbouwakkoord
Het kabinet heeft de aanbevelingen van de heer Remkes omarmd. Een belangrijke aanbeveling is om in goede dialoog met de sector te komen tot een concreet toekomstplan, bij voorkeur in de vorm van een Landbouwakkoord. De minister van LNV gaat met relevante partijen aan de slag om keuzes te maken over het toekomstperspectief voor boeren in 2040 en de ondersteuning die hiervoor nodig is. Uitgangspunt is om alle opgaves voor de landbouw in een keer aan te pakken, zodat boeren met duidelijkheid, zekerheid en rust een toekomstplan kunnen maken. Landelijke en gebiedsgerichte opgaven moeten uiteindelijk in het NPLG vertaald worden naar individueel bedrijfsniveau. Dat geeft boeren de mogelijkheid zelf op doelen te sturen.
De minister van LNV is verantwoordelijk voor het sluiten van het akkoord, in nauwe afstemming met het kabinet en interbestuurlijke partners. De minister nodigt in ieder geval landbouworganisaties uit aan tafel, maar vraagt ook natuurorganisaties, medeoverheden en een vertegenwoordiging van bij de transitie betrokken ketenpartijen. Wouter de Jong zal als externe bestuurlijke voorzitter/procesbegeleider optreden. Er komt een hoofdtafel en verschillende deeltafels, die werken aan de diverse onderdelen van het akkoord. Ook komt er een reflectietafel met onafhankelijke (wetenschappelijke) denkers, die de hoofdtafel kunnen adviseren. Het verdere proces, de spelregels en de agenda vult de minister samen met de betrokken partijen in.
Verdienvermogen
De transitie naar verduurzaming slaagt alleen als ook het verdienvermogen van agrarische ondernemers op orde is. Boeren die zich inzetten om doelen te halen, moeten boter bij de vis krijgen. Daarom werkt de minister van LNV met de sector in het Landbouwakkoord ook bedrijfsmodellen uit die passen bij de ontwikkelmogelijkheden voor boeren, zoals (technisch) innoveren, omschakelen of verplaatsen. Er zijn verschillende mogelijkheden om duurzaam te produceren, van high-tech produceren met lage emissies ten behoeve van de Europese markt, extensieve biologische bedrijven of bedrijven die landbouwproductie combineren met agrarisch natuurbeheer. In de bedrijfsmodellen wordt ook de rol van de keten bekeken. De minister verwacht een bijdrage van de keten om de boer te helpen te verduurzamen. Over die bijdrage wil de minister in het Landbouwakkoord afspraken maken met ketenpartijen. De minister sluit niet uit dat hij ook wettelijke maatregelen in zal zetten om de ketenpartijen aan te sporen, zoals het vergroten van het duurzame aanbod van producten in het schap en transparantie over duurzaamheid.
Ondersteuning korte termijn
Om boeren in staat te stellen zich nu al voor te bereiden op de transitie en de gebiedsgerichte aanpak, is er 226,6 miljoen euro gereserveerd voor 2023 en 2024. Daarbinnen is 101 miljoen euro beschikbaar voor onafhankelijk advies aan individuele ondernemers (64 miljoen euro) en duurzame praktijkproeven op boerderijen (37 miljoen euro). Het Landbouwakkoord maakt duidelijk welke extra middelen uit het Transitiefonds nodig zijn voor de transitie van de landbouwsector.