Ruimtelijke planning is van groot belang in gebieden waar ruimte schaars is, zoals in Nederland. De landbouw heeft altijd in sterke mate bepaald hoe ons landschap eruit ziet en functioneert, maar dat is niet langer vanzelfsprekend in tijden van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Martha Bakker, hoogleraar landgebruiksplanning denkt dat een herinrichting van het Nederlandse platteland de ruimtedruk kan verminderen en bovendien alles wat mooi en goed is aan de landbouw kan veiligstellen. Op 21 april sprak ze haar inaugurele rede uit: ‘Planning for Environmental Change’.
Lange tijd was de heersende opvatting dat Nederland ‘af’ was. Centrale ruimtelijke planning werd niet langer nodig geacht, en dat had ook z’n weerslag op de focus van de Landgebruiksplanning groep, waar Bakker sinds juli 2019 leiding aan geeft. Die is zich onder haar voorgangers gaan richten op het stedelijk gebied, waarmee het in zekere zin gewoon een planologiegroep werd. Maar uiteraard was Nederland helemaal niet af. Ondermijning van de ecologische veerkracht was een sluimerend proces dat decennialang heeft kunnen plaatsvinden en nu heeft geleid tot een situatie die schreeuwt om een drastische reorganisatie van het landelijk gebied.
Na lange tijd nu eindelijk specifiek ruimtelijk beleid
Dat laatste lijkt nu ook door de politiek te worden erkend. Na decennia van generiek beleid wordt nu ingezet op specifiek ruimtelijk beleid: de zogeheten gebiedsgerichte aanpak, waarin het bodem-watersysteem centraal staat. De kaart die een jaar geleden door Bakker en collega’s is gepubliceerd in onder andere het vakblad Milieu blijkt hierbij ook een aanjagende en inspirerende rol te hebben gespeeld.
Op deze kaart wordt het landelijk gebied opnieuw ingericht. Drie zones komen er wat Bakker betreft: een voor intensieve landbouw, een voor extensieve, en een voor agroparken. Op deze manier ondervinden de verschillende sectoren geen hinder meer van elkaar en kan in de extensieve gebieden gewerkt worden aan onder meer natuurherstel. Het ministerie van LNV gebruikt een variant van de kaart momenteel als informele onderlegger voor diverse beleidsverkenningen.
Noodzaak voor een langetermijnvisie op ruimtelijke planning
Ze ziet de kaart niet als zaligmakend of als iets wat gelijk top-down geïmplementeerd zou moeten worden, maar wel als iets wat kan bijdragen aan een langetermijnvisie voor het landelijk gebied. “Die visie heeft jarenlang ontbroken, en dat is echt fnuikend voor het perspectief van de boeren.” Dat ruimtelijke ordening bij de provincies is belegd vindt ze prima; die hebben immers de grootste gebiedskennis. “Maar”, zegt Martha Bakker, “de rijksoverheid zou de regierol op zich moeten nemen. Die zou moeten zeggen: ‘Provincies, we gaan aansturen op verschillende typen landbouw en jullie moeten gebieden aanwijzen waar wat moet komen. En hier is een zak geld om de boeren daarin te steunen.’”
Korte lijntjes en voortdurende afstemming
Ze pleit voor voortdurende communicatie tussen de bestuurlijke lagen. Bakker: “Die moeten korte lijntjes houden en steeds afstemming met elkaar zoeken. De provincie moet zeggen: ‘Als we het op deze manier invullen, en andere provincies doen dat ook, klopt dat dan nog met de totale stikstofuitstoot, halen we dan de nationale normen nog?’ De gebiedsregisseur moet tegen het rijk kunnen zeggen: ‘We lopen tegen bepaalde wetgeving aan waardoor we geen goede afspraken kunnen maken met de boeren.’ De rijksoverheid kan dan corrigerende maatregelen nemen.”
Voor alle politici en beleidsmakers die overwegen haar visie over te nemen, heeft ze wel een advies: “Bouw de compromissen niet al op voorhand in, want soms is duidelijkheid beter dan nuance. Dus dien de soep zo heet mogelijk op, want in de uitwerking zal hij sowieso nog flink afkoelen.” Bakker hoopt echter dat dat beperkt zal blijven. “Willen we nu echt iets bereiken, dan moeten we de goedwillenden gaan ondersteunen door ook de rest te porren, met wet- en regelgeving.”