Op werkbezoek in Goeree-Overflakkee spreken boer Cornelis Mosselman, beleidsadviseur Jasper Dijkema en financieel expert Coen van Dedem over gezonde landbouw, belemmeringen en toekomstvisies. Hoe kunnen pionierende boeren geholpen worden hun gebieden optimaal te ontwikkelen? Welke bijdragen kunnen overheden leveren? En wat kunnen ontwerpers van de pioniers leren?
De ruilverkaveling zorgde voor samenhangende, goed ontsloten stukken grond waardoor het boerenleven sterk verbeterde. Maar de vooruitgang heeft ook z’n keerzijdes: een ratrace om efficiëntie met als gevolg massaproductie, schaalvergroting, bodemuitputting, afnemende biodiversiteit – en boeren die ondanks kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen niet of nauwelijks van hun werk kunnen leven. Kan het anders? Om dat te weten te komen, organiseerden het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en de Vereniging Deltametropool een werkbezoek naar de boerderij van een akkerbouwpionier op het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee.
Al afrijdend op de boerderij is het verschil direct zichtbaar: in plaats van kale, bruine winterakkers zijn er opeens stroken met planten in meerdere groenschakeringen. Anders dan de omliggende boerenbedrijven is dit boerenerf genesteld binnen een brede boomkraag. In de koffiekamer, een met een plastic strokengordijn afgescheiden ruimte in een grote schuur, wisselen we met drie experts van gedachte over alternatieve landbouw.
Met drie experts op het boerenland
Cornelis Mosselman is boer en ondernemer op zijn familieboerderij Bi-Jovira. Sinds 2017 werkt hij aan de omvorming van een regulier akkerbouwbedrijf naar één van de duurzaamste vollegrondsgroenteboerderijen van Nederland. Jasper Dijkema is Senior beleidsadviseur bij de Provincie Zuid-Holland (PZH). Als ‘ruimtemaker’ werkt hij samen met DRIFT (Dutch Research Institute For Transitions, Erasmus Universiteit Rotterdam) en Stichting Voedselfamilies aan de landbouwtransitie. Uitgaande van het besef dat de huidige institutionele condities de transitie van het voedselsysteem belemmeren, zoekt hij naar manieren hoe de provincie ruimte kan maken voor vooruitstrevende boerenbedrijven als Bi-Jovira.
Coen van Dedem is werkzaam bij de Stichting Voedselfamilies Zuid-Holland, waarin ondernemers, burgers, ambtenaren en onderzoekers samenwerken met de pioniers in het landbouw- en voedselsysteem. Hij kijkt vanuit een financiële invalshoek naar de verduurzaming. Daarbij gaat het om de consequenties van verduurzaming voor de bedrijfsvoering en de financieringsbehoefte op gebiedsniveau. De gesprekken met de experts draaien om ideeën en praktijk, (ontbrekende) overheidssteun en de toekomstdroom van een rendabel, duurzaam bedrijf.
Vooruitboeren
Boerderij Bi-Jovira, dichtbij het Volkerak en op enkele kilometers afstand van het dorp Ooltgensplaat gelegen, heeft een grootte van vijftig hectare. Op het erf zijn er onder meer een woonhuis, twee schuren met landbouwmachines, sorteerbanden en kratten, een net nieuw tiny house, en grote, met zwarte folie afgedekte bulten. “Onze meststof ligt klaar, want morgen beginnen we met bemesten”, vertelt Mosselman. “We gebruiken Bokashi. Dat zijn gefermenteerde organische reststoffen, zoals maaisel van bermen en natuurgebieden.” Door afval in te zetten voor bemesting is de boerderij onderdeel van een lokale kringloop. Buiten de kraag van bomen ligt het bij de boerderij behorende akkerland.
De noodzaak om over te gaan van een traditioneel boerenbedrijf naar het pionieren werd door de boer zelf ervaren. Het is het verhaal van de bodem die door voortdurende kunstbemesting en steeds zwaardere landbouwmachines verschraalde en verdichtte. En ondanks de vermeend efficiëntieverhogende maatregelen werden de winstmarges steeds kleiner. Mosselman: “Ik zag aan mijn eigen bedrijf hoe het niet moest. Het ging fundamenteel mis. Een klein beetje bijsturen was geen optie. Het moest radicáál anders.”
Daarbij gaat het niet om een nostalgische terugkeer naar het verleden. “Ik noem het ‘vooruitboeren,'” zegt Mosselman. “Ik wil nu doen wat praktisch haalbaar is, en niet eindeloos praten en niets doen. Men denkt dat mijn werk vooral om strokenteelt draait. Maar voor gezonde landbouw is veel meer nodig. Het gaat om regeneratieve landbouw.”
Aan kunstmest verslaafde bodem
“De grond moet weer gezond worden. Dat is de basis voor alle verdere stappen”, legt Mosselman zijn aanpak uit. “Voordat je gezond voedsel kunt oogsten, moet je voorinvesteren in de bodem. Jarenlang.” Het bemesten met Bokashi verbetert de bodemstructuur en activeert het bodemleven. Mosselman: “Het bijmengen van mijn zelf geteelde, duurzame klaver zou nog beter zijn voor de grond, maar ik heb de inkomsten uit de verkoop van klaver aan geitenboeren hier in de omgeving hard nodig.”
De spagaat tussen de meest effectieve duurzame bemesting en het genereren van inkomsten is maar één voorbeeld van de dilemma’s bij het pionieren. Of zoals Mosselman zegt: “Wat is reëel en wat niet? Met deze afweging ben ik voortdurend bezig. Ik zou zoveel meer willen. Er is een immense kloof tussen de praktijk en wat ik zou willen doen.”
Nodige radicaliteit
Welke overheden kunnen steun bieden bij de transitie naar een duurzame landbouw en voedselproductie? “Van gemeenten moet je niet te veel verwachten”, stelt beleidsadviseur Dijkema. “Nog steeds zet men vaak in op de mainstream, op schaalvergroting.”
Mosselman: “Boeren zien dat ook zo. Veel grond betekent hoog aanzien. Ik kreeg wel eens subsidie van de gemeente. Maar daarvan moest ik een landbouwadviseur betalen, tegen het gebruikelijke uurtarief. Van de subsidie bleef nauwelijks iets over voor mijn bedrijf.” – en uiteindelijk leerde de adviseur meer van de boer dan andersom.
“Op rijksniveau is er een Kringloopvisie van voormalig Minister van Landbouw Schouten, maar aan de visie is geen uitvoeringsbeleid gekoppeld”, stelt Dijkema. “Daaraan heb je dus als boer niet zo veel. De Hoofdlijnennotitie Vitale landbouw Zuid-Holland van de Provincie uit 2020 zet in op ruimte voor biodiversiteit, water en landschap, en op een regionaal, gezond voedselsysteem. Maar de notitie is nog hoog-over, en niet voldoende concreet. De nodige radicaliteit voor een echte omslag zit nog niet in het systeem. Daardoor komt er veel te weinig van de grond.”
Achter het net
Dat ligt ook aan het feit dat kennis over de pionierspraktijk ontbreekt. Financieel expert Van Dedem: “Welke ondersteuning hebben boeren precies nodig om de overstap naar duurzame landbouw te maken? Dat proberen we als Voedselfamilie in lange gesprekken met innoverende boeren uit te vinden. In de kleine bijzinnen van een boer schuilen vaak nieuwe vragen. Nieuwe informatie zit in de nuances. Alleen als we precies begrijpen wat een pionier bedoelt, kunnen we ondersteuning bieden. We verzamelen de essentiële punten en gaan daarmee naar de provincie.”
Hoe zit het met de Regio Deals, samenwerkingen tussen het rijk en de regio’s die zijn opgezet om de kracht van een regio te versterken? Kunnen subsidies vanuit deze Deals innoverende boeren helpen? Van Dedem: “Regio Deals bieden hulp aan startende projecten. Maar dit stadium zijn innoverende boeren al voorbij. Ze zijn al volop bezig.”
Ook de manier waarop subsidies opgezet zijn, is problematisch. Mosselman: “Regeneratieve landbouw is niet alleen in cijfers te vatten. Maar zo werken de subsidieaanvragen. Je krijgt geld voor overzichtelijke, goed afgebakende ideeën. Maar regeneratieve landbouw is juist alomvattend. Ik val vaak buiten de subsidies.” Van Dedem: “Het bestaande systeem werkt met key performance indicatoren (KPI’s) zodat investeerders projecten kunnen vergelijken. In de nu gangbare praktijk is dat zinvol, maar een integrale aanpak, zoals bij Bi-Jovira, vist achter het net.”
Duurzaam boeren is R&D
Dat regeneratieve landbouw verder gaat dan strokenteelt, wordt tijdens de wandeling over erf en land overduidelijk. In Mosselmans visie betekent regeneratieve landbouw naast ontgifting van de bodem ook het op natuurlijke wijze beheersen van plagen en ziekten. En natuurlijk moet het geproduceerde voedsel smaakvol en betaalbaar zijn. Het versterken van de biodiversiteit door een rijk leven in de bodem, op het land en in de lucht hoort er als vanzelfsprekend ook bij. Tel erbij op het creëren van een afwisselend landschap én van korte afzetketens, en je begrijpt Mosselmans conclusie: “Ik ben veel meer dan een boer.”