De registratieplicht voor (land)bouwvoertuigen geldt niet alleen voor voertuigen die dagelijks worden gebruikt, maar ook voor de hobbyvoertuigen zoals de Fendt Dieselross trekker uit 1950 van Gerard (47). Voor corona gebruikte hij zijn trekker voor rondritten tijdens evenementen en bezocht hij daarmee oldtimerdagen. “Wij hobbyisten willen hoe dan ook onze oldtimers op de openbare weg hebben, want het is cultureel agrarisch erfgoed. Daarom is het zaak om ze nu te registreren”, aldus Gerard.
Gerard is getrouwd, is vader van twee kinderen, heeft een fulltime job als buitendienst adviseur in de bosbouwmachines en heeft meer dan vijfentwintig jaar de oldtimer trekker uit 1950 in bezit. “Een van de vele hoor. Ik heb allemaal oldtimers! De jongste is dik 50 jaar oud. De trekkers komen uit 1938 tot en met 1969.” In totaal heeft deze hobbyist ondertussen 9 oldtimers van Fendt Dieselross op zijn naam staan en is hij zelfs landelijk voorzitter van de grootste landelijke Oude Trekker en Motoren Vereniging (OTMV). De vereniging bestaat sinds 1979 en heeft 6500 leden.
Als een van de eersten was Gerard op de hoogte van de verplichte registratie van (land)bouwvoertuigen. Vanwege de invoering van het trekkerrijbewijs destijds had zijn vereniging en het overkoepelende orgaan FEHAMEC al contact met de overheid. “Zodoende was ik persoonlijk vrij vroeg op de hoogte dat ook oldtimers moeten worden geregistreerd en die boodschap heeft OTMV middels bijeenkomsten en ons verenigingsblad met onze leden gedeeld. Eigenlijk net zoals de vakbladen in de agrarische sector.
De meeste hobbyisten willen dat hun materieel goed werkt en dat ze daarmee overal naartoe kunnen rijden aangezien het cultureel agrarisch erfgoed is. “Een hobby mag geld kosten, maar het is zonde om niet nu te registreren aangezien registratie nu maar 18 euro kost. Als je wacht tot na 31 december dan komen er keuringskosten bij en ben je zeker zo’n 200 euro kwijt, dat is natuurlijk zonde van het geld”, zegt de hobbyist. Daarom registreert hij nu zijn voertuigen. Niet allemaal tegelijk, want zo kan hij de kosten spreiden. Hij zegt: “Ik heb nu de helft geregistreerd en daarvoor een kenteken aangevraagd. Daarna heb ik ze aangemeld bij de verzekeraar. Helaas ben ik nu meer kwijt voor het verzekeren van mijn voertuigen”.
Het registratieproces was voor Gerard gemakkelijk aangezien hij ook een achtergrond heeft in de automotive en precies weet wat een VIN-nummer is, maar hij begrijpt heel goed dat anderen meer moeite hebben met de registratie. “Ik had het voordeel dat alle gegevens bij mij nog op het typeplaatje zaten. Dat is natuurlijk niet bij elke trekker het geval. Sommige geregistreerde oldtimers zijn wel 100 jaar oud”. Gerard heeft ook verhalen van leden gehoord die geen VIN-nummer hebben kunnen vinden of die moeite hebben met de online registratie aangezien ze niks met internet doen, ondanks dat ze een smartphone bezitten.
De RDW heeft een formulier waarop de gevraagde gegevens staan. Deze kan worden geprint en bij het voertuig worden ingevuld. Hierop wordt o.a. ook gevraagd naar een chassisnummer. Gerard vertelt: “Veel van onze leden hebben ook Duitse trekkers en daar staat geen chassisnummer maar Vraghenummer en volgens mij zijn hiervoor wel meerdere benamingen”.
Sommige oldtimereigenaren zeggen zelfs dat ze het liefst alle gegevens op papier noteren, naar Veendam willen rijden en dan willen dat de RDW daar ter plekke de registratie voltooit. Gerard vervolgt: “Als je de gegevens hebt die nodig zijn, inclusief de foto van het VIN-nummer dan is de online registratie vrij simpel”.