Hoe zit het met de klimaatimpact op landbouw? Welk effect zal klimaatverandering hebben op de wereldvoedselproductie, en hoe kunnen regeringen en boeren zich aanpassen om deze effecten te verlichten? Aan deze belangrijke vraagstukken zal prof. dr. Julian Ramirez-Villegas werken als bijzonder hoogleraar, in een samenwerkingsverband tussen Wageningen University & Research en CGIAR. Hij hield zijn inaugurele rede op 10 maart.
De temperatuur op aarde stijgt en zal blijven stijgen, zelfs volgens de meest optimistische schattingen. Het verontrustende IPCC-rapport laat zien dat zelfs bij de huidige opwarmingsgraad, klimaatverandering extremen zoals droogte en hittegolven zal veroorzaken. ‘Dat is de werkelijkheid’, zegt prof. dr. Julian Ramirez-Villegas. ‘En we weten onvoldoende over hoe de wereldwijde voedselsystemen aangepast moeten worden.’ Als bijzonder hoogleraar Landbouw, Klimaateffecten en Adaptatie zal professor Ramirez-Villegas bestuderen met welke uitdagingen boeren te maken krijgen als gevolg van een veranderend klimaat, en welke oplossingen beschikbaar zijn om de wereld te voeden.
De bijzondere leerstoel vloeit voort uit de samenwerking tussen Wageningen University & Research (WUR) en de Alliance of Bioversity Internationalen de International Centre for Tropical Agriculture (CIAT), welke de leerstoel financiert. De Alliance Bioversity-CIAT is onderdeel van CGIAR, een mondiaal onderzoeksconglomeraat dat zich richt op voedselzekerheid.
Welke effect zal klimaatverandering hebben?
‘Ik zal een paar voorbeelden geven van ons onderzoek. Als eerste, de “raidfed” rijstvelden in Brazilië. Bij de zogenoemde ecologische limiet produceren die 3000 kg rijst per hectare. In de praktijk vaker ongeveer de helft. Klimaatverandering kan de opbrengst nog met zo’n 600 kg per hectare doen afnemen, een behoorlijke reductie’, legt professor Ramirez-Villegas uit.
‘Ten tweede, het gebied in Midden-Amerika waar koffie groeit, kan als gevolg van klimaatverandering met zo’n 60 procent krimpen. Momenteel onderzoek ik het effect van klimaatverandering op de opbrengst van granen van de boeren in Afrika beneden de Sahara, samen met Martin Ittersum van WUR. Daarover kan ik in ieder geval al vertellen dat de toekomst er zonder adaptatie weinig rooskleurig uitziet.’
‘Ons onderzoek wordt gedaan op basis van modelleren, waar WUR bekend om staat, gecombineerd met andere methodes. Hiermee proberen we zicht te krijgen op wat er gebeurt en waarom, en te voorspellen welk effect klimaatverandering zou kunnen hebben. Waardoor wordt de groei van gewassen beïnvloedt en waarom, en welk effect hebben droogte en stijgende temperaturen op deze processen?’
De grens van adaptatie
Het probleem begrijpen draagt bij aan de oplossing. ‘We moeten ook het slechtst denkbare scenario begrijpen, omdat we ons zo kunnen voorbereiden op een veelheid aan mogelijke toekomstscenario’s. Ik vergelijk het met ingenieurs die een dam bouwen. De dam wordt gebouwd voor het meest onwaarschijnlijke scenario, omdat de gevolgen daarvan desastreus zijn.’
Maar, wat zijn adaptieve oplossingen? ‘In Nederland is men gewend dagelijkse besluiten te laten afhangen van een weer-app. Het op het juiste moment beschikbaar maken van relevante informatie over het weer kan ervoor zorgen dat landbouwmethodes aangepast worden aan klimaatschommelingen waardoor de productie wordt verhoogd. Een andere manier is om beter aangepaste gewassen te telen, die bijvoorbeeld een kortere groeicyclus hebben of beter bestand zijn tegen droogte.’
Maar het onderzoek naar oplossingen gebeurt ook op macroniveau, door het combineren van CGIAR-databases met modellen om zo te voorspellen welk effect klimaatverandering op alternatieve landbouwmethodes heeft. ‘Aanpassingen kunnen een harde grens hebben. Als je daar overheen gaat, is er geen effect meer. Daar weten we op dit moment nog vrij weinig over.’
‘WUR blinkt uit in fundamenteel onderzoek, terwijl CGIAR zich juist richt op het vertalen van onderzoek naar actie. Samenwerken is daarom erg logisch.’ Tijdens zijn aanstelling wil professor Ramirez-Villegas de volgende generatie CGIAR klimaat-impact wetenschappers opleiden bij WUR, en daarmee de experts binnen beide instituten met elkaar verbinden.