Insecten kunnen via verschillende routes worden blootgesteld aan insecticiden, waaronder het stuifmeel en de nectar van een plant. Voor het eerst ontdekte PhD-onderzoeker Miguel Calvo Agudo dat ook honingdauw een route is voor blootstelling aan insecticiden. Deze kunnen schadelijk zijn voor nuttige insecten. Voor deze bevindingen ontvangt Calvo Agudo de Hugo de Vries Prijs voor het beste proefschrift op botanisch gebied dat in 2021 aan een Nederlandse universiteit is verdedigd.
Honingdauw is een suikerrijke vloeistof die bijna overal in landbouwgebieden te vinden is. Het wordt uitgescheiden door verschillende insecten, waaronder wolluizen, bladluizen en witte vlieg. Nuttige insecten zoals bestuivers en biologische bestrijders van plagen voeden zich met honingdauw als nectar schaars is, iets wat vaak voorkomt. Als ze zich voeden met honingdauw kunnen ze worden blootgesteld aan insecticiden, blijkt uit het onderzoek van Calvo Agudo. De effecten kunnen dodelijk zijn. De door Calvo Agudo bestudeerde nuttige insecten werden vooral aangetast door blootstelling aan thiamethoxam, een insecticide die tot de groep van neonicotinoïden behoort.
Insecten voeden zich honingdauw
Als onderdeel van zijn promotie voerde Calvo Agudo proeven uit in Spanje, Nederland en de Verenigde Staten. Hij bracht insecticiden aan op planten via de grond of door het bladerdak en verzamelde de honingdauw die werd uitgescheiden door insecten die zich met deze planten hadden gevoed. Vervolgens voerde hij de honingdauw aan nuttige insecten (zoals sluipwespen) om de effecten te meten. De sterfte onder deze insecten bleek erg hoog. De meeste zweefvliegen, die normaal gesproken een levensduur hebben van ongeveer 15-20 dagen, stierven binnen drie dagen na het eten van de besmette honingdauw. Ook de helft van de sluipwespen stierf binnen drie dagen.
Daarna gebruikte Calvo Agudo zaden die bedekt waren met neonicotinoïden. Dit is de meest gebruikte manier waarop neonicotinoïden worden ingezet bij belangrijke gewassen als sojabonen, tarwe, katoen en maïs. Hij toonde aan dat het insect dat honingdauw uitscheidde de chemische behandeling overleefde en honingdauw achterliet die zelfs een maand na het zaaien van het gewas aanzienlijke concentraties neonicotinoïden bevatte. Het consumeren van deze honingdauw verminderde de levensduur van de geteste nuttige insecten.
Het onderzoek van Calvo Agudo is het eerste van zijn soort: honingdauw was nog niet vastgesteld als route van blootstelling aan insecticiden. Zijn bevindingen suggereren dat honingdauw bij milieurisicobeoordelingen als een belangrijke route moet worden beschouwd. Om die reden stelde hij zijn onderzoek open voor verschillende onderzoeksinstituten en milieubeschermingsinstanties die de route kunnen evalueren en vergelijken met de andere manieren waarop nuttige insecten kunnen worden blootgesteld aan insecticiden. Hij evalueerde alle insecticiden, plagen en gewassen die relevant zijn voor honingdauw als route van blootstelling aan insecticiden.
Volgens Calvo Agudo benadrukt zijn onderzoek de noodzaak van veranderingen in de landbouw, die minder afhankelijk zou moeten zijn van pesticiden en meststoffen. Hij roept ook burgers op om meer betrokken te zijn: ‘Consumenten willen perfecte groenten en fruit kopen. Maar bij perfecte gewassen horen enorme hoeveelheden insecticiden.’
Proefschriftprijs
Het PhD-project van Calvo Agudo werd begeleid door Marcel Dicke, entomoloog aan Wageningen University & Research, en Alejandro Tena, onderzoeker aan het Instituto Valenciano de Investigaciones Agrarias (IVIA). Dicke was onder de indruk van zijn werk: ‘Het onderzoek van Miguel Calvo laat zien hoe systemische insecticiden die zeer veel gebruikt worden belangrijke neveneffecten hebben op nuttige insecten, ook als ze als zaadcoating worden gebruikt. Dit onderzoek laat opnieuw de noodzaak zien van het ontwikkelen van insecticidevrije teeltmethoden waarvoor heel goede mogelijkheden zijn. Nederland en Spanje hebben daarin een uitstekende reputatie.’