NMV heeft ruim een jaar lang deelgenomen aan de werkgroep Alternatieven KDW. Een werkgroep met daarin vertegenwoordigers van LNV, IPO, Staatsbosbeheer, B-Ware, Vogelbescherming (G11), MOB, Agractie, FPG en NMV. Het doel was om een alternatief te vinden voor de KDW in de WSN (Wet Stikstof en Natuur) als beleidsdoelstelling, niet voor vergunningverlening.
Na de eerste fase, waarin verschillende alternatieven besproken zijn, kwamen we tot de moeizame conclusie dat er één alternatief kansrijk zou zijn om verder te onderzoeken op haalbaarheid, namelijk de staat van instandhouding van de natuur (gunstig) in alle Natura 2000-gebieden als omgevingswaarde in de wet.
In de tweede fase werd verder uitgezocht hoe bereikt zou kunnen worden en hoe dit in juridische regelgeving en beleidskaders in te passen. Bij deze bijeenkomsten sloten er specialisten aan, zoals een jurist van LNV, ecologen en iemand van de Ecologisch Autoriteit en NDA-opstellers (natuurdoelanalyses). Gaandeweg kreeg NMV steeds meer het gevoel dat we niet verder kwamen in het proces, omdat men uit bleef gaan van de huidige wet en beleidsdoelen, terwijl het steeds duidelijker werd dat er juist meer mogelijk bleek op het gebied van wetgeving.
Zo bleek dat er geen omgevingswaarde (KDW) in de wet hoeft te staan, maar dat een zelfbindend beleidsprogramma ook voldoende is. Ook wat betreft de staat van de natuur kwam er aan het licht dat er door de afwezigheid van T1-kaarten (actuele habitatkaarten) en de niet complete – of afwezige – T0-kaarten (aanwijzingskaarten) niet beoordeeld kan worden of de staat van de natuur verslechterd of verbeterd is ten opzichte van de aanwijzing van het N2000-gebied.
Er is een groot verschil geconstateerd tussen de gebiedsanalyses en de natuurdoelanalyses. Dit komt doordat de ‘onbewezen’ effectieve maatregelen uit de herstelmaatregelen niet meegerekend worden in de natuurdoelanalyses, waardoor de NDA’s veel slechter uitvallen. Omdat deze herstelmaatregelen niet of onvoldoende uitgevoerd zijn weet men niet hoe de natuur er uit zou zien als dat wel was gebeurd. Daarvoor wordt nu een verbeteringsprogramma VHR opgericht. De eerste resultaten uit dit programma zullen pas in 2030 bekend worden.
Wetgeving moet worden aangepast
Om een alternatief voor de KDW in de WSN te krijgen zal in ieder geval de wetgeving moeten worden aangepast. En daar zit het grootste bezwaar van NMV: er wordt in de werkgroep constant uitgegaan van de huidige wet en ook nog van de kabinetsdoelen, namelijk 74 % van de N2000-gebieden moet onder de KDW liggen in 2035. En daar moet een vertaalsleutel voor bedacht worden naar de ‘staat van de natuur’. Dat is natuurlijk helemaal niet mogelijk omdat er nooit bepaald kan worden hoe de natuur er in 2035 uitziet als 74% van de N2000-gebieden onder de KDW ligt. Dit zou men dan via modellen moeten bepalen, dus met een nauwkeurigheid van 0%. Een deel van de werkgroep vindt dat er voorgesorteerd moet worden op de nieuwe eisen vanuit Brussel: de natuurherstelverordening. Dat gaat ons te ver. Men zou juist uit moeten gaan van wat er mogelijk is er daar de wet op aan moeten passen. Dat zou het doel moeten zijn van deze werkgroep.
Conclusie
NMV blijft bij het standpunt dat de KDW uit de wet moet en ziet daar ook mogelijkheden voor. De KDW zegt namelijk niets over natuurherstel.
Binnen de werkgroep Alternatieven KDW is het voor NMV een onwerkbare en een niet wenselijke situatie geworden om nog verder deel te nemen. Daarom stappen we uit deze werkgroep. Handhaven of verbeteren van de natuur moet het doel zijn en daar blijven we ons op andere manieren voor inzetten in het belang van onze leden.