Het Groene Verkiezingsdebat zet belang van groensector én groenprofessional op de kaart

Vergroenen waar het maar kan, op basis van landelijke groennormen en vooral samen met groenprofessionals, volgens een integrale aanpak. Met een overheid die het goede voorbeeld geeft en de regie pakt op volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Dat is in het kort de conclusie die getrokken kan worden uit het Groene Verkiezingsdebat dat plaatsvond gisteren tijdens de Groene Poort in Nieuwspoort Den Haag. Koninklijke VHG organiseerde deze bijeenkomst in samenwerking met de Agenda Natuurinclusief, Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland en NVTL.

Aan het debat over het vergroenen van Nederland namen drie leden van de Tweede Kamer deel (Laura Bromet van GroenLinks/Partij van de Arbeid, Faissal Boulakjar van D66 en Roelof Bisschop van de SGP) en drie kandidaat Kamerleden (Henk Vermeer van BBB, Olger van Dijk van NSC en Martine van Schaik van de Partij voor de Dieren). Op basis van korte inleidingen van Douwe Snoek (vicevoorzitter VHG), André van der Zande (ambassadeur Agenda Natuurinclusief) en Robbert Snep (senior onderzoeker Groene Steden, Wageningen University & Research) werd er gediscussieerd over de vergroeningsopgave voor leefbare steden, de tekorten aan groenprofessionals om dat allemaal te realiseren en het belang van een groennorm.

Intregraal werken
Douwe Snoek gaf in zijn inleiding aan dat er veel op het spel staat: naast economische schade als gevolg van overstromingen, droogte en hittestress, zijn er ook gezondheid- en veiligheidsrisico’s. Een integrale aanpak van alle maatschappelijke opgaven is volgens de VHG-vicevoorzitter nodig om deze risico’s te beperken. “De Omgevingswet verbindt zaken en daarbij kan ook een integrale groennorm helpen. Verder moeten we voor echt groene steden naar een ander proces toe, met de groenprofessional meer vooraan in de keten.”


Heel Nederland natuurinclusief

André van der Zande ziet dat groenprofessionals die rol willen en kunnen vervullen, maar dat opdrachtgevers nog teveel bezig zijn met standaard aanbesteden. Binnen de Agenda Natuurinclusief lobbyen koplopers in diverse domeinen om belemmeringen zoals deze weg te nemen. “We weten hoe we anders moeten omgaan met de hectares die we hebben, daar zijn al mooie voorbeelden van. Uit berekeningen blijkt ook dat een natuurinclusieve aanpak het beste rendement geeft op investeringen. Het zit in routines, met name van opdrachtgevers, onder andere bij overheden.” Van der Zande heeft pasgeleden de Agenda Natuurinclusief 2.0 aangeboden bij de ministers. Deze agenda bevat een aanpak binnen 10 domeinen om te komen tot ‘natuur dichtbij, overal, voor iedereen’. Deze is positief ontvangen. Van der Zande merkte erbij op dat Minister van der Wal voorstander is van een basiskwaliteit voor water, bodem en lucht.

Groennormen
Robbert Snep heeft zich de afgelopen jaren verdiept in diverse groennormen en hoe deze kunnen bijdragen aan een omgeving waar het groen haar belangrijke functies goed kan vervullen. Hij concludeert dat een groennorm een goede stok achter de deur is, al moet er wel zorgvuldig mee worden omgegaan: “Geen enkele norm werkt overal en moet dus niet overal hetzelfde zijn, maar gebiedsgericht. We zitten er dichtbij, maar moeten het nog wel doen en op Rijksniveau goed vastleggen.”


Regeerakkoord

De aanwezige groenprofessionals slaan aan op de term ‘doen’. Gepraat wordt er veel, maar “het zijn de VHG-leden die het groen bedenken, maken en beheren”, aldus Douwe Snoek. De reacties van de politici gaven in ieder geval het vertrouwen dat groen een aparte paragraaf zal krijgen in het nieuwe regeerakkoord. VHG-directeur Marc van Rosmalen bood aan dat de groensector graag meedenkt over wat er dan in zo’n groenparagraaf moet komen te staan.