Het neerslagtekort in Nederland neemt snel toe. Sinds deze week krijgt de Zuid-Hollandse regio Rijnland weer zoet water uit het Amsterdam-Rijnkanaal, in plaats van uit de Hollandse IJssel. Het is al de vijfde keer in zes jaar tijd dat het water in dit waterschap door droogte via een omweg moet binnenkomen. De structurele droogte dwingt boeren en tuinders om te stoppen met crisisdenken voor de korte termijn en aan de gang te gaan met risicomanagement om de voedselproductie te beschermen tegen de droogte op de lange termijn.
Agrarische ondernemers handelen nog te vaak vanuit crisisdenken en kortetermijnvisies als reactie op extreme weersomstandigheden. Crisisdenken leidt weliswaar tot flexibele kortetermijnoplossingen op het eigen terrein, zoals water uit de omringende sloten gebruiken om het land te besproeien, maar niet tot een aanpak die op de lange termijn de bedrijfsvoering beschermt.
Om de impact van structurele extreme weersomstandigheden op de bedrijfsvoering op te vangen moeten boeren en tuinders handelen met een langetermijnvisie vanuit risicomanagement. Zo versterken ze de positie van de onderneming, de keten en het gebied. Een oplossing op het eigen terrein kan op korte termijn de crisis oplossen, maar samenwerken met de buren of het gebied brengt balans tussen wat de een over heeft en de ander tekort komt.
De effecten van klimaatverandering houden niet op bij de erfscheiding, dus samenwerking is van groot belang. Door klimaatverandering zien we effecten zoals vernatting, verdroging, verzilting van de grond en bijvoorbeeld het verschuiven van seizoenen. Door vooraf in te spelen op de effecten die komen, zoals waterberging bij extreme en lange droogte, bereiden ondernemers zich voor. Samenwerkingen als het deltaprogramma Zoetwater kunnen hier een belangrijke rol in spelen.