Hoewel Nederland maar een klein landje is, is het groot in groen. Als wereldspeler van formaat exporteren en importeren we een grote hoeveelheid landbouwproducten, waaronder vele bomen en planten. Dat gaat meestal goed, maar er zitten wel degelijk risico’s aan deze grootschalige handel. De kans dat een schadelijk organisme meelift op een zending uit het buitenland is klein. Maar als het gebeurt, kan het aanzienlijke schade aanrichten en zelfs een hele boomkwekerijregio ontwrichten.
Een voorbeeld is de uitbraak van de Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis) in 2010 in Boskoop. Op één bedrijf dat plantmateriaal uit China importeerde, werden larven aangetroffen van deze kever. De Oost-Aziatische boktor is een Q-organisme, waar onder andere voor geldt dat er een meldings- en bestrijdingsplicht is wanneer het insect wordt gesignaleerd.
Vondst of uitbraak?
Er is een verschil tussen een ‘vondst’ van een Q-organisme en een ‘uitbraak’. Een geïsoleerde vondst is meestal direct gerelateerd aan een importzending en er is geen indicatie dat het organisme zich (heeft) verspreid. Bij een uitbraak ligt dat anders. Erik van Ede (Manager Keuringen Boomkwekerijgewassen, Naktuinbouw) was destijds betrokken bij de maatregelen die in Boskoop werden genomen: “In Boskoop had de boktor zich al verspreid naar de beplanting op het perceel van de kwekerij. Daarom was het geen vondst, maar een uitbraak. Bij een uitbraak is het bewezen dat het insect zich heeft verspreid.”
Maatregelen bij uitbraak
De maatregelen die bij een uitbraak worden genomen zijn vastgelegd in Europese wetgeving. Ze moeten voorkomen dat het organisme zich verder verspreid. Van Ede: “Omdat het in Boskoop een uitbraak betrof, werd een gebied afgezet waarin alle waardplanten werden verwijderd. Niet alleen op kwekerijen, maar ook in openbaar groen en in privétuinen.”
Ook werd er een bufferzone ingesteld. Van Ede: “De bufferzone in Boskoop had een straal van twee kilometer. Binnen die straal werd intensief geïnspecteerd. Er gold een handelsverbod dat bijna drie weken duurde en in die tijd was export niet mogelijk. Bij sommige bedrijven stonden de zendingen al klaar om verhandeld te worden en dat ging gelijk niet meer door. In de bufferzone bevonden zich zo’n 350 bedrijven, er zijn 30 privétuinen geruimd en meer dan 10.000 privétuinen zijn uitgekamd. Het was een immense operatie met de nodige emotie.” Bij het ruimen worden alle mogelijke waardplanten vernietigd en grondig geïnspecteerd. In totaal waren dat in 2010 meer dan 85.000 planten.
In Boskoop werd een intensief programma opgezet om ook op de lange(re) termijn te controleren of de regio vrij is van de Oost-Aziatische Boktor. 1% Van de meest risicovolle waardplanten in de regio werd destructief bemonsterd. Van Ede: “Dat betekende dat we naar een kweker gingen, intensief keken en dat we de meest risicovolle waardplanten kapot gezaagd hebben om te kijken of er iets in de stam zat. Dat zijn geen leuke maatregelen.” Dit alles om ook de markttoegang te behouden, anders was handel naar het buitenland niet mogelijk geweest. De regio wordt nog steeds elk jaar gecontroleerd, alleen niet meer zo intensief.
Welke schade veroorzaakt de (Oost-) Aziatische boktor?
Deze ingrijpende maatregelen worden niet voor niets genomen. Oost-Aziatische boktoren kunnen grote schade veroorzaken aan bomen en planten. De kever kent veel waardplanten. Meer dan honderd boomsoorten uit ruim dertig plantenfamilies zijn aangemerkt als waardplant. De ‘European and Mediterranean Plant Protection Organization’ (EPPO) houdt een lijst van waardplanten bij: https://gd.eppo.int/taxon/ANOLCN/hosts.
Volwassen boktorren eten bladeren en schillen van jonge takken. De larven zijn echter de échte boosdoeners. Zij vreten zich een weg door het hout en richten daarmee grote schade aan. Vreterij door larven verstoort de sapstroom in de boom en kan zorgen voor structurele zwakheden. Dit uit zich onder andere in donkere plekken op de schors, afgestorven takken, slechte bladstand, gevoeligheid voor windschade en kan uiteindelijk leiden tot sterfte. Van Ede: “De Oost-Aziatische boktor legt een klein eitje in de bast van een boom. Dat eitje wordt een larve en die vreet zich naar binnen. Afhankelijk van de hardheid en het vochtgehalte van de waardplant en het klimaat om de plant heen kan het meerdere jaren duren voordat de larf er, na verpopping, als boktor weer uitkomt. Als je gewoon kijkt, zie je niks aan de boom, terwijl het er wel inzit.”.
Naast de Oost-Aziatische boktor is er ook de Aziatische boktor (Anoplophora glabripennis). Uiterlijk lijken deze kevers sterk op elkaar en ze hebben ook grotendeels overlappende waardplanten. De maatregelen bij een vondst of uitbraak lijken dan ook sterk op elkaar. Het voornaamste verschil is dat de larven van de Aziatische boktor meestal boven in de boom vreten, terwijl die van de Oost-Aziatische boktor zich op de lage delen en wortels richten. Beide boktorren verspreiden zich door mee te liften op verpakkingshout. De Oost-Aziatische boktor verspreidt zich daarnaast ook via planten bestemd voor opplant van Acer L. en andere loofhoutsoorten (met uitzondering van zaden).