Glastuinbouw kan energietransitie impuls geven, maar randvoorwaarden zijn bepalen

De energietransitie moet een nieuwe impuls krijgen, maar de vraag is hoe. Dat stelt Glastuinbouw Nederland in reactie op de onderzoeksrapporten die recent zijn gepresenteerd (zie onderstaand). Bedrijven in de glastuinbouw hebben de afgelopen jaren al forse stappen gezet op gebied van energiebesparing, minder gebruik van fossiele brandstoffen, elektrificatie en de realisatie van warmtenetten. Echter zien we de CO2 emissie nu stabiliseren. Een betere balans tussen prikkels en stimuleringsmaatregelen is nodig om de teeltbedrijven richting te geven bij hun keuzes voor de komende jaren. In het aankomende convenant voor de energietransitie 2030 wordt het CO2-doel 2030 van de sector geformuleerd. Om dat proces handen en voeten te kunnen geven, is invulling van essentiële randvoorwaarden van groot belang (zie opsomming).

“Je kunt natuurlijk ondernemers proberen te dwingen om te verduurzamen, middels zware beprijzing van CO2 om zo de energietransitie een nieuwe impuls te geven en ambities waar te maken. Echter we constateren dat er niet voldoende handelingsperspectief is voor een groot aantal bedrijven om echt te kunnen besparen en te verduurzamen, met als risico dat deze bedrijven een grote kostenstijging tegemoet zien maar niet kunnen acteren wat per definitie te koste gaat van de concurrentiepositie., stelt Adri Bom-Lemstra, voorzitter van Glastuinbouw Nederland.

“Je kunt ook door maximale inzet van subsidies en stimuleringsregelingen de energietransitie vlot trekken, maar dat ligt financieel en maatschappelijk gevoelig. Het is in de praktijk natuurlijk niet zwart-wit. Dus moet je de juiste balans zien te vinden tussen stimuleren en prikkelen. Op die manier kan de glastuinbouw niet alleen werken aan haar eigen ambities richting klimaatneutraal, maar ook Nederland helpen op gebied van verduurzaming. Het creëren van goede randvoorwaarden, het ontwikkelen en ondersteunen van alternatieve warmte- en CO2-voorziening is daarbij van essentieel belang. Voldoende handelingsperspectief is een noodzaak en dat is nu ver te zoeken.”
De glastuinbouwsector kenmerkt zich door een vraag naar zowel warmte, elektriciteit als CO2 voor de productie van hoge kwaliteit bloemen, planten en glasgroenten. Die ‘grondstoffen’ worden in belangrijke mate geleverd door aardgasgestookte warmtekrachtkoppelingen (WKK’s). Gezien de ambitie om op termijn te komen tot een fossielvrije teelt, wordt de rol van de WKK op aardgas beperkter. In de toekomst stappen veel tuinders op korte of langere termijn over op duurzame collectieve warmtevoorzieningen, zoals geothermie en restwarmte, en gerelateerde inkoop van elektriciteit en externe CO2.
Binnen de glastuinbouw wordt veel geïnvesteerd in onderzoek, kennisontwikkeling en –uitwisseling. “Daar helpt de overheid ons, dat moet gezegd”, benadrukt Adri Bom-Lemstra. De sector telt ook al meerdere aansprekende voorbeeldprojecten, die een stimulans zijn voor collega-bedrijven om ook te investeren in duurzaamheid. Het ontbreken of wegvallen van de benodigde randvoorwaarden heeft echter een negatief effect op de ingezette transitie. Denk daarbij aan de sterke stijging van de ODE-heffing voor de grote groep telers die heeft ingezet op elektrificatie van de energiebehoefte als alternatief voor gas. Maar ook de zich voortslepende discussie over de beschikbaarheid van externe CO2 uit de industrie en de rem op geothermieprojecten frustreren de energietransitie van de glastuinbouw. Op elk pad van de verduurzaming (elektrificatie, duurzame warmte en externe CO2) ligt momenteel wel een boom.

De onlangs gepresenteerde probleemanalyse laat zien dat de overstap voor tuinders naar duurzame warmte en de inkoop van CO2 en elektriciteit op dit moment voor veel bedrijven financieel niet uit kan en zelfs soms feitelijk onmogelijk is. . Het generieke beleid van de overheid versterkt deze prijsverhouding, doordat de Energiebelasting (EB) en Opslag Duurzame Energie (ODE), vooral sinds de tariefwijziging van de 3e schijf ODE in 2020, elektriciteit relatief zwaar belast ten opzichte van aardgas. Daarnaast komt naar voren dat er knelpunten zijn op het gebied van: het tijdige aanbod van bronnen om te voldoen aan de vraag naar CO2 in de glastuinbouw; investeringsrisico’s; gemeentelijke slagkracht bij de aanleg van warmtenetten.
“Voor onze ondernemers is handelingsperspectief keihard nodig . Nu lopen veel verduurzamingsinitiatieven vast op één of meerdere randvoorwaarden. Daar ligt de oplossing, niet in een grotere financiële prikkel”, benadrukt Adri Bom-Lemstra. “Als glastuinbouwsector hebben wij ‘2040 klimaatneutraal’ genoemd als ambitie en daarbij hebben we de benodigde condities benoemd; voor onszelf als sector en voor andere instanties. We willen die ambitie realiseren, dat staat ook nu nog overeind, maar dan is het creëren van genoemde randvoorwaarden door de overheid wel noodzakelijk.”

Recente onderzoeksrapporten:
Evaluatie ODE; Evaluatie EB; Verkenning generieke maatregelen glastuinbouw; Interdepartementaal beleidsonderzoek financiering energietransitie.
Randvoorwaarden:
ø Wij willen herziening van het energiebelastingstelsel (incl. ODE) zodanig dat de energietransitie weer gestimuleerd wordt in plaats van geremd.
ø We vragen van de overheid het programma Kas als Energiebron voort te zetten inclusief de sectorspecifieke stimuleringsregelingen MEI (3) en EHG (4).
ø We vragen de overheid om de juiste prikkels in m.n. de SDE++ en CO2 heffing te organiseren, zodat behoud en uitbreiding van de CO2 levering met 2Mton in 2030 mogelijk is.
ø In samenwerking met de geothermiesector vragen we om uitvoering van het Masterplan Aardwarmte, inzet op risicobeheersing en kostenreductie, professionalisering van de sector, kennis van de ondergrond en verbeteren van wet- en regelgeving en heldere risicokaders, versnelling van de vergunningverlening, verbetering van de SDE++ en behoud van de RNES Aardwarmte (5).
ø We vragen aan de overheid om de aanleg van de hoofdinfrastructuur voor warmte mogelijk te maken als gemeenschappelijke infrastructuur vergelijkbaar met die van gas en elektriciteit.
ø De SDE++ moet beter ingericht worden voor de warmtetransitie, omdat duurzame warmte opties nu onvoldoende of niet aan bod komen.
ø We vragen de overheid om voldoende netcapaciteit en om een volledige verduurzaming van de elektriciteitsvoorziening in Nederland, met een flexibele tariefregulering voor elektriciteitstransport en belastingvrijstelling op duurzame elektriciteit.
ø We vragen de stimuleringsregeling SDE+ te behouden en te versterken voor groen gas, regionale biomassareststromen en elektrificatie van de energievoorziening.