De erven van melkveebedrijven zijn vaak een bron van watervervuiling door de lozing van erfafspoelwater op oppervlaktewater. Het erfafspoelwater ontstaat wanneer mest- en voerresten met het afstromende regenwater worden afgevoerd. Duidelijk is dat het water relatief veel stikstof, fosfaat en organische stof bevat, afkomstig van voer- en mestresten. De uitdaging is om zo schoon mogelijk water af te voeren van het erf. Dit leidt tot minder verliezen en is goed voor de waterkwaliteit.
De melkveehouderij wordt steeds meer circulair ingericht. Gewasproductie en dierlijke productie moeten in evenwicht zijn met elkaar en met de omgeving. Bij bedrijfsvoering wordt gestreefd naar optimale aansluiting van de nutriënten en energiekringloop: van vee naar mest, van mest naar land, van land naar gewas, van gewas naar koe. Het erf is een achtergebleven bedrijfsonderdeel in deze cyclus, terwijl ook hier nutriënten door erfafspoeling verloren gaan, Te denken valt aan het afstromen van mestvocht bij de opslag van vaste mest op het erf, de kalveriglo’s en het koepad op het erf en perssappen en percolaatwater uit een voeropslag.
In het onderdeel ‘erf’ van de BedrijfsWaterWijzer wordt het verlies van nutriënten op het boerenerf in beeld gebracht. Het geeft inzicht waar de knelpunten liggen en welke verbeterpunten mogelijk zijn.
Boerenerven niet slim ingericht
Om te voorkomen dat nutriënten met het afstromende regenwater worden afgevoerd, zijn brongerichte maatregelen nodig die het ontstaan van erfafspoeling verkleinen. Een belangrijke oorzaak is dat bij de inrichting van boerenerven nog onvoldoende rekening wordt gehouden met het scheiden van schoon hemelwater en vuile waterstromen. De wet- en regelgeving in deze is duidelijk: (melk)veehouders moeten altijd schoon en netjes werken en voorkomen dat het erf vervuild raakt met voer- en mestresten (zorgplicht). En als er dan toch vuile waterstromen ontstaan, dan moet het afstromen hiervan voorkomen worden. Bij sommige activiteiten is zelfs een opvangplicht van toepassing. De essentie van het bovenstaande is dat schoon hemelwater op het boerenerf niet in contact mag komen met vuile waterstromen. Naast het toepassen van preventieve (bron)maatregelen is het compartimenteren van erven een belangrijk aandachtspunt met als resultaat een emissiearm boerenerf. Dit sluit aan bij de ambities van waterschappen om te komen tot een nagenoeg nulemissie, waarbij het voorkomen van erfemissie en het opvangen van vuile waterstromen de norm is. Dit vraagt een andere kijk op het slim en emissiearme inrichting.
Preventieve bron(maatregelen) en compartimenteren
In de basis kan de erfemissie verminderd worden door het toepassen van preventieve (bron)maatregelen en door het erf te compartimenteren. Onder het mom voorkomen is beter dan genezen kunnen verschillende aanpassingen gedaan worden op het erf. Enkele voorbeelden op een rij:
1. Het bezemschoon houden van het erf en de opslagvoorzieningen
Door het erf en de lege delen van opslagvoorzieningen voor mest en voer ‘bezemschoon’ te houden, kan er geen vuil erfwater ontstaan (run-off). Afhankelijk van de weersomstandigheden en de erfcondities kan dit met een veegmachine of een schuifbord. Schoon hemelwater mag rechtstreeks worden geloosd. Zorg dat het erf en de opslagen voorafgaande aan neerslag schoon is en dat resten worden opgeruimd.
2. Inkuilen onder goede omstandigheden
Bij het inkuilen van gras en snijmais is het belangrijk om het ontstaan van perssappen te voorkomen door:
- In te kuilen bij ideale weersomstandigheden (droog weer);
- In te kuilen met een droge stofgehalte van 35% en hoger;
- De kuilen niet te hoog te maken en geen gronddek te gebruiken (minder druk);
- Het toepassen van een lasagnekuil door meerdere lagen over elkaar in te kuilen;
- Het toepassen van een absorberende onderlaag.
3. Het toepassen van een absorberende onderlaag
Door het aanbrengen van bijvoorbeeld een strolaag vlak voor het inkuilen worden vrijkomende perssappen geabsorbeerd. In de meeste gevallen is een laag van 15 tot 20 cm stro voldoende. Bij het voeren kan de strolaag meegevoerd worden. Het is een simpele en goedkope manier om verlies van voederwaarde te voorkomen. Bekijk de video op Youtube (absorberende onderlaag).
4. Het toepassen van folie gewikkelde balen of slurven
Door het inkuilen van gras, snijmais en bijvoedermiddelen in folie gewikkelde balen of slurven is de kans op het ontstaan van perssap en percolaatwater nagenoeg nihil. Bij het uithalen moet de opening weer goed dichtgemaakt worden. Deze inkuilmethode moet passen bij het bedrijf en is duurder dan het opslaan in sleufsilo’s en of kuilplaten.
5. Vaste mestopslag genoeg en overkappen
Bij het opslaan van vaste mest gaat de voorkeur uit naar een opslag met drie opstaande wanden en een aaneengesloten verharding zonder kieren en naden. De opslag moet groot genoeg zijn om de vaste mest voor een bepaalde periode op te slaan. Het afschot moet zodanig zijn dat mestvocht rechtstreeks naar de mestkelder gaat of afstroomt naar een opvangput. Om contact met hemelwater te voorkomen, kan overwogen worden om de opslag te overkappen.
6. Voorkomen van morsen bij transport van voer en mest
Ruim na het transporteren van voer en mest de resten direct op. Plaats uitgesneden kuilblokken niet in de buurt van afvoerputjes, maar bij voorkeur direct binnen of onder een afdak. Vul een voermengwagen in de voeropslag. Maak de transportafstand van en naar de stal zo klein mogelijk.
7. Onderhoud
Een goed onderhouden erf en voeropslag werkt prettig en is relatief eenvoudig schoon te houden. Het is belangrijk om verzakkingen te herstellen, naden en kieren goed af te dichten en putjes, gootjes, leidingen met enige regelmaat schoon te maken. Ook het tijdig legen van opvangputten hoort hierbij.
Compartimenteren
Naast preventieve (bron)maatregelen draagt het slim compartimenteren van het erf bij aan het verminderen en of voorkomen van erfemissie, zeker bij nieuwbouw. Het uitgangspunt hierbij is dat schoon hemelwater niet in contact komt met vuile waterstromen. Enkele voorbeelden zijn (niet uitputtend):
Logische indeling van het erf
Maak de rijafstand tussen een opslag en de stal zo klein mogelijk en zorg dat de routes elkaar niet kruisen (bijvoorbeeld door met de voermengwagen over een koepad met mest te rijden). Plaats kalveriglo’s op plaatsen waar geen afvoerputjes naar de sloot zijn. Leg bij weidegang het koepad op het erf zodanig aan dat er geen afstroming naar de sloot kan plaatsvinden en maak het met enige regelmaat schoon (zeker wanneer neerslag wordt voorspeld).
Erf opdelen in ‘schoon’ en ’vuil’ deel
Bij een nieuw aan te leggen erf heeft het de voorkeur om het ‘werkgedeelte’ (is het deel van het erf waar de meeste activiteiten plaatsvinden) zo klein mogelijk te maken. Met vegen en of schuiven is dit deel schoon te houden. Leg het erf met voldoende afschot aan en zodanig dat hemelwater niet naar of in een opslag kan stromen. Vang vrijkomende perssappen, mestvocht en percolaatwater op en gebruik het bijvoorbeeld om bij uitrijden de mest te verdunnen.
Kalveriglo’s
Plaats de kalveriglo’s op het erf niet in de buurt van afvoerputjes. Gebruik een goede laag stro om de vrijkomende mestsappen te absorberen en vervang deze laag met enige regelmaat. Een andere optie is om de kalverhuisvesting onder een afdak te plaatsen.
Koepad op het erf
Bij weidegang lopen de koeien soms over een deel van het erf naar het weiland. Maak dit deel van het erf zo klein mogelijk. Leg het zo aan dat er niet met voertuigen overheen gereden kan worden en makkelijk schoon gemaakt kan worden (vlak en goed onderhouden), zeker wanneer neerslag wordt voorspeld. Overwogen kan worden om het eerste deel van het koepad achter de stal van straatkolken te voorzien met een afvoer naar de mestkelder. Buiten het weideseizoen kunnen de straatkolken op de sloot gezet worden. Leg het koepad bij voorkeur niet naast een sloot aan.
Schoonmaken van machines
Maak voer- en werktuigen bij voorkeur schoon op een perceel. Op het erf gaat de voorkeur uit naar een wasplaats met opvangput. Het opgevangen water kunt u gelijkmatig verspreiden over een perceel (bv. samen met de mest). Maakt u ook trekkers schoon, dan is vaak een olie- en of slibafscheider nodig.
Duoafvoergoot
Maak in de voeropslag gebruik van een duoafvoergoot. In de praktijk zijn er diverse uitvoeringen. Het principe is gebaseerd op het gescheiden afvoeren van schoon hemelwater enerzijds en perssap/percolaatwater anderzijds. Al naar gelang de positie van het kuilvoer in de opslag bepaalt een (melk)veehouder zelf welke afvoerputjes open en dicht staan. Het systeem is opgenomen in de Maatlat Schoon Erf (www.maatlatschoonerf.nl). Leg een nieuwe voeropslag zo aan dat het snijvlak niet in de overheersende windrichting ligt.
Ervaringen in de praktijk
In de praktijk worden de bovenstaande preventieve (bron)maatregelen al veel toegepast. Het compartimenteren van boererven ook wel, maar verdient nog meer aandacht. Welke oplossingen worden toegepast, is afhankelijk van de bedrijfssituatie en het management.