Tijdens de coronacrisis werd het bijna een modewoord: korte keten, samen met de oproep ‘koop lokaal’. Hamsterende consumenten, im- en export die last hadden van beperkingen, afzet aan de horeca in één klap weg: het traditionele voedselsysteem kraakte en piepte. En daar was de ontdekking van de consument: de korte keten. Boerderijwinkels, maaltijdboxen en lokale voedselplatforms zagen hun omzet door het dak gaan. Consumenten werden zich bewust van voedselproductie om de hoek. Het corona-effect is inmiddels uitgewerkt, omzetten zijn teruggelopen en haastig ingerichte verkooppunten verdwenen. Consumenten bedienen zich weer van supermarktgemak.
En toch…als Groen Kennisnet een kijkje neemt in de landbouw van 2030, dan is de korte keten een groter onderdeel van de landbouw dan nu. Een korte keten is duurzamer dan ons huidige voedselsysteem door minder schakels in de keten en het gebruik van Nederlandse producten.
Van teler tot bakker
Korte keten initiatief Het Graanschap is de eerste Nederlandse samenwerking die uit een gehele broodketen bestaat. De doelen zijn helder. “Meer en smaakvoller brood van lokaal graan. De boer houdt meer over aan zijn graan en de bakker kan een waardevoller product maken,” aldus Eva Jansen van Het Graanschap. Dit doet Het Graanschap door schakels uit de keten te halen, waardoor iedere ketenpartij meer kan verdienen.
“Wij geloven in verandering van onderaf. Begin met iets kleins, zorg dat het klopt en bouw het uit.”
“Wij geloven in verandering van onderaf. Begin met iets kleins, zorg dat het klopt en bouw het uit,” stelt Wouter Snippe die als teeltbegeleider is betrokken. Snippe benadrukt dat het van wezenlijk belang is om je te onderscheiden van anderen om de korte keten te laten slagen.
Akkerbouwer Jur Veenink uit Zeewolde is één van de telers van Het Graanschap. Hij ervaart meer werkplezier nu zijn graan niet meer anoniem het erf af gaat. De prijs die hij ontvangt voor zijn tarwe ligt vast. Veenink waardeert vooral de zekerheid vooraf die dat met zich meebrengt.
Succesfactoren voor de korte keten
De korte keten moet wel bij de ondernemer passen, blijkt uit onderzoek door ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek in Vlaanderen). Zij ondervraagden 24 ondernemers in de korten keten welke factoren er zorgen voor succes.
De onderzoekers splitsten de gevonden key factors in persoonsgebonden- en bedrijfsgebonden factoren. Bij de persoonsgebonden factoren is de intrinsieke motivatie doorslaggevend en deze motivatie richt zich bijvoorbeeld op meer waardering voor het product of meer werkplezier. Een ondernemer die alleen op financiële gronden start met een korte keten, houdt het niet lang vol. Succesvolle ondernemers in de korte keten hebben plezier in het contact met de klant, zijn klantgericht, hebben marketingskills en waarderen de autonomie. Bij de bedrijfsgebonden factoren spelen onder andere organisatie, marketing en verkoop, strategie en prijszetting, samenwerkingen en netwerken een belangrijke rol.
100% Nederlandse producten?
Is het een realistisch streven om alleen nog maar Nederlandse producten in de schappen te hebben? Deze vraag kwam voorbij in een discussie van NAJK-leden en bestuurders met een aantal partners van NAJK. Volgens Melissa van de Kam-Jacobs, sectormanager bij Interpolis is dat niet haalbaar. “Of je het nu hebt over geitenmelk, uien of aardappelen: veel Nederlandse producten gaan naar het buitenland.” Rogier Verburgh (ForFarmers) denkt dat een korte keten wel kansen biedt: “Als je kijkt naar de CO2-footprint, wat heel actueel is, dwingt dat de supermarkt om producten zo dicht mogelijk bij huis af te nemen.” De Overijsselse varkenshouder Bart Stegink staat daar iets anders in. Hij zet zijn varkensvlees af bij lokale consumenten en horeca. Zijn ervaring? Een kwestie van lange adem en veel promotie om de consument te laten inzien dat hij beter een Nederlands product kan kopen.
Marketing continu nodig
Melkgeitenhouder Martijn de Kruijf heeft de ervaring dat het noodzakelijk is om continu in beeld te blijven bij vaste klanten en afnemers. Alle bokjes van zijn bedrijf vinden hun weg naar het bord van de Nederlandse consument, via zijn boerderijwinkel en een aantal restaurants. Hij moet continu investeren in de relatie met restaurants. “Wij hebben hen als ambassadeurs nodig.” Ook de vaste klanten van de winkel moet hij blijven informeren en activeren. “Wanneer we een maand geen nieuwsbrief sturen, merken we dat direct. Dan komt maar de helft van de mensen.”
Rijk wordt hij er niet van, maar het levert hem wel een voldaan gevoel op. “Ik vind het mooi om een eerlijk product op de markt te zetten en de sector positief voor het voetlicht te brengen. Dat de consument onwetend is, ligt aan de sector zelf. Ons verhaal komt kennelijk niet altijd goed over.”