De afgelopen twee decennia is het aantal aangetaste en afgestorven kastanjes door de kastanjebloedingsziekte alsmaar toegenomen. Gelukkig blijkt uit onderzoek door Wageningen University & Research (WUR) dat de paardenkastanje toch toekomst heeft in Nederland. De resultaten uit het onderzoek, dat in opdracht van de gemeente Den Haag en het OOGST fonds is uitgevoerd, zijn vorige week gepresenteerd tijdens het symposium ‘Toekomst voor de stadsboom’.
Proberen om de paardenkastanjeboom te behouden
Jelle Hiemstra, WUR-onderzoeker en projectleider: ‘Binnen het project Toekomst voor de paardenkastanje is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het vinden van oplossingen om de paardenkastanjebomen in Den Haag en Nederland te behouden. Al snel werd duidelijk dat de enige duurzame oplossing bestaat uit het vinden van niet, of op zijn minst, minder gevoelige kastanjes. Dat is nu gelukt.’
Duidelijke verschillen in soorten
Met een speciaal ontwikkelde methode hebben de onderzoekers een grote en diverse collectie kastanjes gescreend op gevoeligheid voor de bacterie die de kastanjebloedingsziekte veroorzaakt. De bomen werden kunstmatig met de bacterie geïnfecteerd waarna de symptoomontwikkeling in het jaar erna werd gevolgd.
Daarbij blijkt dat er grote verschillen in gevoeligheid voor de kastanjebloedingsziekte bestaan tussen kastanjes onderling. Een aantal minder bekende soorten heeft er duidelijk minder last van. Nog belangrijker is dat er ook tussen individuen van één soort duidelijke verschillen in gevoeligheid zijn waargenomen; zelfs binnen de zeer gevoelige gewone paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) blijken individuen voor te komen die duidelijk minder gevoelig zijn voor deze ziekte.
Hiemstra: ‘Dit biedt goede mogelijkheden voor het zoeken naar resistente selecties van bekende en zeer gevoelige paardenkastanjes die nu massaal worden aangetast. Daarmee is er weer perspectief om deze mooie en beeldbepalende stadsboom te behouden.’
Samenwerken om praktijkproblemen op te lossen
Het project laat tevens zien dat samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en kennis uit de stad een goede manier is om te komen tot oplossingen voor praktijkproblemen. Het is belangrijk dat de kennis en expertise, die in dit onderzoek zijn opgedaan, ook kunnen worden ingezet voor het ontwikkelen van oplossingen voor andere problemen rond groen in de stad, zoals bijvoorbeeld het vinden van klimaatbestendige bomen. Gezamenlijk onderzoek door overheden, bedrijven en universiteiten, bijvoorbeeld in de vorm van citylabs, blijft dan ook de komende jaren van groot belang.