De bruto-opbrengst zaai-uien is in 2021 vergeleken met een jaar eerder met 11,7 procent gestegen. De bruto-opbrengst van de consumptieaardappelen valt 10,7 procent lager uit dan een jaar eerder. De bruto-opbrengst van suikerbieten en tarwe is vorig jaar vrijwel gelijk gebleven. Dat blijkt uit de definitieve oogstraming van het CBS.
Volgens de definitieve oogstraming akkerbouw bedroeg in 2021 de bruto-opbrengst zaai-uien 1,5 miljoen ton, een toename van 11,7 procent vergeleken met het voorgaande jaar. Alleen in 2011 was de totale bruto-opbrengst hoger. Vorig jaar werd er 6,2 duizend hectare plantuien gepoot. Daarvan werd 321 duizend ton geoogst. Dat is, net als voorgaand jaar, ongeveer een vijfde van de totale opbrengst zaai-uien.
In 2021 bedroeg de bruto-opbrengst consumptieaardappelen 3,3 miljoen ton, een daling van 10,7 procent vergeleken met 2020. Er werd 6,6 miljoen ton suikerbieten geoogst, ongeveer een procent minder dan een jaar eerder.
Opbrengst zomertarwe afgenomen en wintertarwe toegenomen
De bruto-opbrengst tarwe was afgelopen jaar 1 miljoen ton, vrijwel evenveel als in 2020 (+1,8 procent). De bruto-opbrengst zomertarwe daalde tegelijkertijd met 22,9 procent en de bruto-opbrengst wintertarwe steeg met 4,8 procent.
Er werd 0,2 miljoen ton gerst geoogst, 20,1 procent minder dan het voorgaande jaar. Dit is deels te wijten aan een afname zomergerst (-30,3 procent). De bruto-opbrengst wintergerst steeg met 4,7 procent.
Groei areaal zaai-uien, daling areaal consumptieaardappelen
In 2021 is het areaal zaai-uien met 2,9 duizend hectare toegenomen tot 30 duizend hectare, een stijging van 10,5 procent vergeleken met het jaar daarvoor. Het areaal consumptieaardappelen (71,4 duizend hectare) daalde in vergelijking met 2020 voor het tweede jaar op rij met 5,3 duizend hectare, een afname van 6,9 procent. Het areaal suikerbieten (80,7 duizend hectare) nam tegelijkertijd iets af (-0,9 procent).
In totaal werd er in 2021 op 119 duizend hectare tarwe geteeld, een toename van 8,9 procent ten opzichte van een jaar eerder. Het areaal gerst nam in een jaar tijd met 8,6 duizend hectare af, door een daling van het areaal zomergerst. Het areaal wintergerst is nagenoeg gelijk gebleven.
Hectare-opbrengsten zaai-uien en suikerbieten gelijk gebleven
De hectare-opbrengst zaai-uien was in 2021 met 49,1 ton nagenoeg gelijk aan die van een jaar eerder. Een hectare suikerbieten bracht gemiddeld 82,2 ton op. Ook dat is vrijwel gelijk aan de hectare-opbrengst van het jaar daarvoor.
De opbrengst per hectare consumptieaardappelen bedroeg vorig jaar 46,7 ton, een daling van 3,9 procent vergeleken met het jaar daarvoor. Een hectare gerst leverde 6,8 ton op, een stijging van 3,3 procent. In 2021 werd er van een hectare 8,2 ton tarwe geoogst (-6,8 procent).
Daling bruto-opbrengsten Limburg
Begin juli waren er overstromingen in onder andere de provincie Limburg, een groter areaal dan gebruikelijk werd niet geoogst door de overstromingen. Dat had gevolgen voor de opbrengsten.
De bruto-opbrengst zaai-uien nam in Limburg vergeleken met een jaar eerder met 1,7 procent toe. De opbrengst per hectare nam af met 2,5 procent. Tegelijkertijd daalde de bruto-opbrengst consumptieaardappelen met 10,2 procent. De opbrengst per hectare consumptieaardappelen nam met 0,6 procent iets af.
De bruto-opbrengst suikerbieten daalde in de provincie Limburg met 5,3 procent en de bruto-opbrengst voor tarwe nam vergeleken met een jaar eerder met 9,4 procent af. Een hectare tarwe bracht vergeleken met een jaar eerder 10,2 procent minder op.
Voorlopige en definitieve oogstramingen
In oktober publiceert het CBS jaarlijks de voorlopige oogstraming (de bruto-opbrengst en de opbrengst per hectare), gebaseerd op expertschattingen van de verwachte opbrengst per hectare. De totale bruto-opbrengst van de gewassen kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen. Door bijvoorbeeld weersomstandigheden is het mogelijk dat een gedeelte van het beteelde areaal niet geoogst wordt, of dat de uiteindelijke hectare-opbrengsten hoger of lager uitvallen.
De definitieve oogstraming (de bruto-opbrengst en de opbrengst per hectare) van hetzelfde oogstjaar wordt vervolgens in januari gepubliceerd en is gebaseerd op een enquête onder bijna 5 duizend telers. Op basis van deze enquête wordt vastgesteld wat uiteindelijk de opbrengst per hectare is en welk deel van de beteelde grond daadwerkelijk tot opbrengst heeft geleid (de geoogste oppervlakte).
De verschillen tussen de definitieve en voorlopige oogstramingen worden in een aparte StatLinetabel gepubliceerd naast de StatLinetabel over de productie van akkerbouwgewassen naar regio.