Tien organisaties betrokken bij de productie, het gebruik en de verkoop van potgrond en substraten hebben in een gezamenlijke brief aan minister Schouten van LNV aangegeven verdere stappen te willen zetten op het gebied van hernieuwbare grondstoffen en verantwoorde veenwinning. Er zijn al de nodige stappen gezet, door een gezamenlijke aanpak in de keten ziet de sector extra kansen. Het uiteindelijk doel is te komen tot een verdere verduurzaming van de productie van (vrucht)groenten, sierteelt en boomkwekerij gewassen die ons leven groener, gezonder en aangenamer maken.
Een brede coalitie bestaande uit Glastuinbouw Nederland, ‘Vakgroep Bomen, Vaste planten en Zomerbloemen LTO-Nederland’, Tuinbranche Nederland, RHP, RPP, VBN, VBW, VGB, VHG en de VPN, biedt minister Schouten in de brief aan om in overleg te treden over een gezamenlijke aanpak waarin integraal wordt gekeken naar de kwaliteit, veiligheid, teeltzekerheid en duurzaamheid van potgrond- en substraten.
Substraten vormen de sleutel tot een hoogwaardige productie in de (glas) tuinbouw waarin op een efficiënte wijze met water, energie, nutriënten en landgebruik wordt omgegaan. Daarbij leveren ze een belangrijke bijdrage aan de weerbaarheid van het gewas. De Nederlandse (glas)tuinbouw is een internationale topsector en loopt wereldwijd voorop op het gebied van kwaliteit, kennis, innovatie en verduurzaming van potgrond- en substraten.
Drie belangrijke ingrediënten voor de aanpak vanuit de ketenpartijen zijn een geharmoniseerde LCA-methodiek, verantwoorde veenwinning volgens RPP en het gebruik van hernieuwbare grondstoffen.
LCA-methodiek
De potgrond en substraatsector richt zich op het beperken van de milieu-impact in de gehele productiekolom. Hiertoe is de afgelopen twee jaar op Europees niveau met inbreng van NGO’s, wetenschap en bedrijfsleven een geharmoniseerde LCA-methodiek ontwikkeld. De LCA geeft inzicht in de impact van grondstoffen en substraatmengsels in alle schakels van de productieketen. De verschillende grondstoffen hebben onderscheidende eigenschappen en hebben allen bepaalde positieve en minder positieve duurzaamheidskarakteristieken zoals uit de LCA blijkt.
Verantwoorde veenwinning
Vanuit de sector wordt ingezet op een verantwoorde veenwinning met aandacht voor natuurontwikkeling, biodiversiteit en klimaatverandering. Veengebieden die intact zijn, dus niet ontwaterde natuurgebieden, worden niet gebruikt voor veenwinning.
In 2025 moet alle in Nederland gebruikte veen onder het RPP (Responsibly Produced Peat) certificaat vallen. Veengebieden kunnen alleen gecertifieerd worden als hiervoor reeds gedegradeerde gebieden geselecteerd zijn, en er geen impact plaatsvindt op belangrijke conserveringswaarden. Bij gebruik van veen uit RPP-gecertificeerde veengebieden, wordt na de veenwinning gekomen tot vergaand herstel van deze gebieden met keuze voor de beste opties voor milieu en klimaat. Hierbij draagt veenwinning dus juist bij aan het herstel van ontwaterde veengebieden en dus niet tot onttrekking van waardevolle natuur.
Hernieuwbare grondstoffen
In toenemende mate is de afgelopen jaren steeds meer gewerkt met hernieuwbare grondstoffen zoals boomschors, compost, houtvezel en kokosgruis.
Door partijen zelf zijn stevige ambities geformuleerd met betrekking tot hernieuwbare grondstoffen. Voor de professionele markt moet het organisch substraat in 2025 voor minimaal 35% uit hernieuwbare grondstoffen bestaan. Voor de consumentenmarkt is de doelstelling zelfs 60% hernieuwbare grondstoffen in 2025.
Op basis van de ervaringen richting 2025 worden ambities voor de periode daarna opgesteld. Hierbij speelt een groeiende mondiale vraag naar voedsel en groen en daarmee naar grondstoffen en substraten in 2050. Een grote vraag is of hernieuwbare grondstoffen überhaupt in voldoende mate en van voldoende kwaliteit beschikbaar zijn.
Daarnaast is er tijd nodig voor telers die moeten leren werken met nieuwe substraten via onderzoek en praktijktoetsen. Kortom de overgang naar hernieuwbare grondstoffen zal een proces van jaren zijn.