Vijf vragen over bossen en schadepreventie

Uit onderzoek blijkt dat natuurbranden vaker zullen voorkomen. En ook meer impact hebben. Slecht nieuws dus voor boseigenaren, maar volgens Derik Huizer (directiesecretaris bij de Onderlinge Bossenverzekering van BFAO) is er wel wat aan te doen. Hij geeft antwoord op 5 vragen.

 

1. Van wie zijn de bossen in NL?

“Goede vraag. Veel mensen realiseren zich dat niet, maar ruim een derde van de bossen zijn in particulier bezit. Dat kunnen beleggers zijn, maar ook campings en recreatiebedrijven. Verreweg de meeste bossen in Nederland zijn eigendom van de overheid: het ministerie van Defensie, Staatsbosbeheer of een gemeente. In het laatste geval kan dat – zeker in verhouding – om kleine of juist heel grote risico’s gaan. Zo heeft de gemeente Rotterdam maar één bos (het Kralingse bos dat zo’n veertig hectare beslaat), terwijl een stad als Ede zo’n 2.000 hectare bos bezit. Stel dat daar iets gebeurt en de helft van het bos gaat verloren. Dan bedraagt de schade al snel zo’n tien tot twaalf miljoen euro. Dat kan Ede niet zomaar met de gemeentebegroting oplossen.”

2. Zijn de bossen in ons land verzekerd tegen een natuurbrand?

“De overheid verzekert zich niet, dus het ministerie van Defensie en Staatsbosbeheer dragen zelf het risico. Ook landschapsorganisaties als Natuurmonumenten hebben zich niet verzekerd, maar particulieren en gemeenten kiezen er wel vaak voor. Volgens de Wet Natuurbescherming geldt er namelijk in ons land een herplantingsplicht. Als er bij een natuurbrand (of storm) veel bomen verloren gaan, moet de eigenaar die bomen herplanten. De Provincie houdt er toezicht op dat dat ook gebeurt. Je kunt grofweg aanhouden dat er van iedere zeven hectare één is verzekerd tegen brand en storm.”

3. Hoe groot is het risico op brand?

“Natuurbranden staan in de top 20 van grootste risico’s die ons land loopt. Dat zegt wel wat, toch? In de afgelopen tien jaar hebben er jaarlijks gemiddeld zo’n 750 natuurbranden gewoed. Het grote geluk tot nu toe is dat ze meestal vroegtijdig zijn gesignaleerd. Volgens het Instituut voor Fysieke Veiligheid en Brandweer Nederland heeft een niet opgemerkte natuurbrand een kans van vijftig procent om onbeheersbaar te worden. Dat heeft vooral ook met de indeling van ons land te maken. In de Verenigde Staten kun je uren rijden zonder een mens of zelfs een huis tegen te komen. Dat is bij ons anders. Wij hebben op de Veluwe treinverbindingen of autosnelwegen die dwars door het bos heen gaan. Dat brengt risico’s met zich mee.”

4. Maak jij je zorgen?

“Jazeker. Het staat vast dat ons klimaat verandert. De temperatuur stijgt en we krijgen steeds meer en vaker met droge periodes te maken. Zowel 2018 als 2022 horen bij de vijf procent droogste periodes ooit. Dus ja, ik maak me zorgen. Helga van Leur heeft het tijdens de Klimaatmiddag bij het Verbond van Verzekeraars nog eens haarfijn uitgelegd. Het is allang geen 12 uur meer, het is al vijf over 12.”

5. Die temperatuurstijging en droge periodes houden we niet tegen, een natuurbrand wel?

“We kunnen meer tegenhouden dan we nu doen, maar dan moeten we het wel slim aanpakken. Vroeger was de kennis bij iedereen aanwezig. Natuurbranden werden met berkentakken uitgeslagen. Nu weten veel mensen niet dat berkentakken vocht vasthouden en dat het dus loont om daarmee branden uit te slaan. Je zag ook veel meer zandgronden in het bos. Terecht, want met zand kun je zo ongeveer alles doen, behalve het in de fik steken. Zand brandt niet. Het is jammer dat we die kennis zijn kwijtgeraakt, want net als bij een gebouw kun je ook in het bos met compartimentering werken. Denk maar aan lanen of singels. Een laan is een perfect middel om de natuur te compartimenteren. Dat zijn ook tips die wij altijd geven als boseigenaren een verzekering willen. Zorg voor compartimentering, maar ook voor diversiteit. Veel mensen zien een groot brandrisico als ze een oud dennenbos in lopen, maar niks is minder waar. Als jij een kerstboom koopt, heb je plakhanden als je met dat ding thuis bent. Dat is de hars op de boom en die brandt als een dolle. Jonge dennenbomen branden daardoor veel beter dan oude. En dennenbomen branden weer beter dan loofbomen. Als je het brandrisico in een bos wilt verminderen, moet je daarom zorgen voor verschillende leeftijden en voor een grotere diversiteit in bomen. Dat is nog beter voor de natuur ook.”

Meer weten? Bijvoorbeeld over het ontstaan van kroon-, loop- en grondvuur en wat je daartegen kunt doen? Kijk op de website van BFAO.