De BVOR adviseert agrariërs om geen gemeentelijk groenafval te accepteren wanneer zij daarvoor geen vergunning hebben. Verschillende gemeenten in Friesland bieden agrariërs gemeentelijk groenafval aan zoals berm- en slootmaaisel. Daarbij beweren deze gemeenten dat geen sprake is van afvalstoffen, maar van ‘voortgezet gebruik’. Deze aanname is echter onjuist. Het op deze wijze verwerken van afvalstoffen is in strijd met milieuregelgeving en daarom illegaal.
Het gemeentelijke berm- en slootmaaisel kwalificeert in juridische zin als afvalstof en van voortgezet gebruik kan daarom geen sprake zijn. Dit blijkt uit een juridische analyse die advocatenkantoor Van Iersel Luchtman heeft opgesteld in opdracht van de BVOR .
Omdat het gemeentelijk maaisel een afvalstof is, is de afvalstoffenwetgeving van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer van toepassing. Het opslaan van het maaisel buiten een daartoe vergunde inrichting, bijvoorbeeld bij agrariërs, is verboden.
Het composteren van berm- en slootmaaisel is een vergunningplichtige activiteit. Op deze vergunningplicht bestaat een uitzondering: ‘wanneer sprake is van compostering van ten hoogste 600 m3 groenafval ontstaan bij werkzaamheden die buiten de inrichting zijn verricht door degene die de inrichting drijft of niet afkomstig van buiten de inrichting’. In dat geval valt de activiteit onder de algemene regels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze uitzondering op de vergunningplicht is bij de verwerking van gemeentelijke groenafval niet van toepassing.
Daarnaast moet de geproduceerde compost aantoonbaar voldoen aan de relevante eisen uit de Meststoffenwetgeving. Als dit niet het geval is, dan wordt de toepassing ervan aangemerkt als ‘het storten van afvalstoffen buiten inrichting’. Dit is niet toegestaan.
Agrariërs op het verkeerde been
De betreffende gemeenten schetsen een onjuist beeld van wat kan en mag met groenafval. Agrariërs die gemeentelijk groenafval innemen, opslaan en composteren en daarvoor geen vergunning hebben, overtreden de milieuregelgeving. Handhavingsactiviteiten van Omgevingsdiensten zullen zich in eerste instantie richten op agrariërs en niet op gemeenten die zich van hun maaisel ontdoen. Hetzelfde geldt voor toezicht van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit op de toepassing van compost. Agrariërs lopen daarmee grote risico’s, terwijl gemeenten buiten schot blijven.