Gewasbeschermingsmiddelen zijn middelen die in de landbouw worden gebruikt om hinderlijke ziektes, plagen of onkruid in gewassen te voorkomen of te bestrijden. Er zijn middelen op basis van chemisch werkzame stoffen en middelen op basis van microbiologisch werkzame stoffen (virussen, bacteriën). Daarnaast valt een selectie van gebruikte middelen (bijvoorbeeld paraffine-olie) onder groene gewasbescherming. In 2020 was het aandeel groene gewasbescherming 25 procent. Het CBS vraagt aan landbouwbedrijven eens in de vier jaar in een enquête hoeveel middelen ze gebruiken per gewas (van in totaal 42 gewassen).
Afname gebruik middelen tegen schimmels en bacteriën
In 2020 werd bijna 2,2 miljoen kilogram gewasbeschermingsmiddelen (uitgedrukt in werkzame stof) ingezet voor de bestrijding van schimmels en bacteriën. Dat is bijna 20 procent minder dan in 2016, maar met bijna 44 procent van het totaal blijft dit de meest gebruikte groep van gewasbeschermingsmiddelen. Voor onkruidbestrijding en loofdoding is ruim 1,2 miljoen kilogram werkzame stof gebruikt, 14 procent minder dan in 2016. Het gebruik van middelen ter bestrijding van insecten en mijten steeg met bijna 12 procent tot ruim 1,3 miljoen kilogram in 2020. Het gebruik van overige middelen, onder meer voor slakkenbestrijding, plantengroeiregulatie en kiemremming, nam met 10 procent af ten opzichte van 2016, tot 0,2 miljoen kilogram. Bij dit soort veranderingen speelt het weer tijdens de teelt een grote rol.
Dalend middelengebruik voor meeste gewassen
Bij twee derde van de 42 onderzochte landbouwgewassen werden in 2020 minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt dan in 2016. Zo werd voor de teelt van leliebollen 601 duizend kilogram gebruikt, tegen 755 duizend kilogram in 2016 (daling van bijna21 procent). Daarentegen werd bijna 1,1 miljoen kilogram gebruikt in de pootaardappelenteelt, 27 procent meer dan in 2016. In totaal werd 2,2 miljoen kilogram gebruikt voor de bescherming van consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen. Dat is bijna 44 procent van alle gewasbeschermingsmiddelen die in 2020 in de landbouw zijn gebruikt.
Zowel bij de teelt van leliebollen als bij pootaardappelen maakt paraffine-olie voor insectenbestrijding een groot deel uit van de gebruikte middelen.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen per hectare daalt
Leliebollen zijn het meest middelenintensieve landbouwgewas: in 2020 werd per hectare met gewasbescherming 114 kilogram aan gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, waarvan 83 kilogram paraffine-olie. Dit is een lichte afname ten opzichte van 2016 (125 kilogram per hectare). Bij chrysanten en rozen, geteeld onder glas, werd respectievelijk 52 en 40 kilogram per hectare ingezet. Tulpen en gerbera’s maken de top vijf gewassen met het hoogste gebruik per hectare met gewasbescherming compleet.
Naast bloemen en bloembollen zijn voor de teelt van pootaardappelen, appels en peren relatief veel gewasbeschermingsmiddelen ingezet (tussen 20 en 35 kilogram actieve stof per hectare met gewasbescherming). Bij de overige gewassen is dit gebruik lager dan 15 kilogram per hectare.
Ook per oppervlakte daalde de inzet van deze middelen voor de meeste landbouwgewassen tussen 2016 en 2020. Uitzonderingen waren onder andere pootaardappelen (toename van bijna 20 procent) en narcissen (toename met ruim 21 procent).