Noord-Hollandse educatieboeren leren (basisschool)leerlingen over de herkomst van voedsel en het leven op de boerderij. De provincie Noord-Holland draagt bij aan de versterking van dit educatieaanbod.
Waar komt melk vandaan? De supermarkt natuurlijk! Een gemiddelde basisschoolleerling staat er tegenwoordig geen seconde bij stil dat de échte oorsprong bij de koe en de boer ligt. En dat is een kwalijke zaak, vinden de educatieboeren van Nederland. Het is volgens hen belangrijk dat kinderen met al hun zintuigen kunnen ervaren waar eten precies vandaan komt. Daarom openen deze boeren de hekken van hun boerderij voor schoolklassen.
“Dit is meer dan een leuk schooluitje, dit is een educatief bezoek”, zegt Annemarie Koelemeijer namens Boerderijeducatie Amsterdam. De educatieboeren – regionaal verenigd binnen het platform Boerderijeducatie Nederland – zijn opgeleid en voldoen aan strenge eisen op het gebied van veiligheid, hygiëne en educatieve vaardigheden. In Noord-Holland zijn er vooralsnog 4 regio’s vertegenwoordigd: Hollands Noorden, Laag Holland, Gooi & Vechtstreek en Amsterdam. De provincie betaalt mee om hun aanbod te professionaliseren en de samenwerking tussen deze regionale programma’s te versterken. Daarnaast is er aandacht voor lespakketontwikkeling, het opleiden van educatieboeren en de promotie van boerderijeducatie op scholen.
Eieren rapen
De kracht van zo’n boerderijbezoek zit in het daadwerkelijk ‘doen’. Koelemeijer: “De lessen duren bij ons zo’n 4 uur en we gebruiken daarbij zo weinig mogelijk papier. De kinderen steken zelf de handen uit de mouwen. Denk aan een koe melken, eieren rapen en een eiersalade maken of wortels uit de grond trekken.” Scholen kunnen zelf kiezen of ze langsgaan bij bijvoorbeeld een akkerbouwer, fruitteler of (melk)veehouder.
“De educatieboeren doen meestal mee vanuit idealistisch oogpunt: ze willen het verhaal van onze sector voor het voetlicht brengen. Er zit veel liefde in het vak”, vertelt Ellie van der Schriek, betrokken bij het opzetten van boerderijeducatie in de regio Hollands Noorden. “De leerlingen krijgen dankzij de lessen meer waardering voor hun voedsel en het boerderijleven.” Scholen kunnen met de educatieboeren afspreken waar ze in de les de nadruk op willen leggen. Zoals: de oorsprong van voeding, meer filosofische vragen over voortplanting, leven en dood of juist een heel praktische invulling door te focussen op de techniek van de machines of vaardigheden als meten, onderzoeken en interviewen.
Verwondering
Er komen steeds meer educatieboeren bij, maar er is nog geen dekkend netwerk door heel Nederland. In Noord-Holland is er bijvoorbeeld geen gekwalificeerd aanbod in de hele kuststreek, van IJmond tot Kennemerland, Haarlemmermeer en Texel. De bestaande regionale netwerken lopen ook nog tegen een aantal zaken aan. Zo staat de financiering voortdurend onder druk en hebben scholen niet altijd voldoende kennis, tijd en middelen om de boerderijbezoeken te regelen.
Koelemeijer: “Weten de scholen van ons bestaan af, dan zijn ze na een bezoek meteen om. Het overgrote deel blijft jaarlijks terugkomen. Als de kinderen eenmaal op de boerderij zijn, willen ze niet meer weg. Hun verwondering is gewoon heel speciaal. Je ziet dat er iets in die hoofdjes aan het werk gaat.”
Meer informatie
Op de website www.boederijeducatienederland.nl kunnen leerkrachten (van basis- en voortgezet onderwijs, maar bijvoorbeeld ook buitenschoolse opvang) per provincie zien welke educatieboerderijen te bezoeken zijn. Er is lesmateriaal per sector samengebracht. Daar staat ook meer praktische informatie over het boeken van een les en de kosten die hieraan verbonden zijn. Geïnteresseerde boeren kunnen lezen hoe ze zich kunnen kwalificeren als educatieboer.