Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen hebben de eerste stap gezet naar een Europees verbod op gebruik van PFAS. Zo’n verbod is een belangrijke stap in de goede richting: om PFAS-gebruik verder te beperken, en de problematiek van schadelijke stoffen in het milieu in de belangstelling te houden.
De PFAS stofgroep (Poly- en perFluorAlkylStoffen) bestaat circa 6.000 stoffen, waarvan PFOS en PFOA de bekendste zijn. Een aantal van deze stoffen zijn door het RIVM als Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) geïdentificeerd: stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld de voortplanting belemmeren, kankerverwekkend zijn of zich in de voedselketen ophopen.
De stap naar een Europees verbod past binnen de Nederlandse strategie om minder PFAS in het milieu te krijgen. Totdat het verbod daadwerkelijk van kracht is, wordt de uitstoot met andere maatregelen beperkt. Uiteindelijk wordt gestreefd naar een gifvrije leefomgeving, maar een algeheel verbod op alle (mogelijk) schadelijke stoffen is op korte termijn niet mogelijk. Daarvoor zijn er te veel stoffen, en veel van deze schadelijke stoffen hebben ook heel nuttige toepassingen. Voorkomen moet worden dat schadelijke stoffen vervangen worden door stoffen die later ook schadelijk, of nog schadelijker, blijken.
ZZS decentraal
De PFAS-crisis van 2019 heeft aangetoond hoe ontwrichtend (de onzekerheden rondom) deze stoffen kunnen zijn. Daarom heeft de VNG in 2020 het initiatief genomen tot het project ‘ZZS decentraal’. Samen met IPO, RIVM, ODNL, VNO-NCW en het RIVM wordt de aanwezigheid van ZZS op decentraal niveau in kaart gebracht, worden de knelpunten voor decentrale overheden geïdentificeerd en wordt een onderwijspakket voor vergunningverleners, toezichthouders en handhavers ontwikkeld. Eind september worden de resultaten van het onderzoek en de aanbevelingen gepresenteerd.
Het is van groot belang dat bekend is wáár ZZS in het milieu (kunnen) komen en wat er vervolgens moet gebeuren. Kan de belasting van het milieu worden voorkomen, kan de vrijgekomen stof worden verwijderd, zijn er alternatieven mogelijk? Het aanpakken van ZZS aan de productiekant is relatief eenvoudig, maar daarna ‘verdwijnen’ de stoffen vaak in lage concentraties in halffabricaten en producten. De eerste resultaten van het onderzoek laten zien dat bedrijven, afvalverwerkers, vergunningverleners, toezichthouders en handhavers vaak niet weten dat ze te maken hebben met ZZS. En juist bij het streven naar hergebruik is die kennis van belang, getuige de problemen rond rubberkorrels in kunstgras. Die toepassing voor oude autobanden bleek onbedoeld een bedreiging voor het milieu.
Meer informatie
Nieuwsbericht ministerie van IenW (rijksoverheid.nl)