De biologische teelt van bloembollen promoten. Met dat doel deden John en Johanna Huiberts uit Sint Maartensbrug mee aan de verkiezing Agrarisch Ondernemer van het Jaar 2023. Met succes! Ze kregen de meeste stemmen van het publiek. Naast een geldbedrag van 2.500 euro leverde dat vooral de gehoopte aandacht op voor waar de ondernemers mee bezig zijn. ‘Het is belangrijk dat we beter voor de bodem gaan zorgen.’
Eerlijk is eerlijk, hij had gehoopt dat de jury hem had verkozen tot Agrarisch Ondernemer van het Jaar. “Als je eenmaal op het podium staat, wil je winnen ook”, zegt John Huiberts. Uitendelijk kreeg Huiberts Biologische Bloembollen niet de hoogste juryscore, maar wel de meeste stemmen van het publiek. En misschien is dat laatste nog wel betekenisvoller. “Van het publiek moeten we het tenslotte hebben. Dat zijn de mensen die onze bloembollen kopen.”
Bodem voedt de plant
Een kleine tien jaar geleden besloot Huiberts het roer drastisch om te gooien. “We zagen dat de manier waarop we bezig waren niet de langste adem had. Teeltproblemen als stengelalen waren om moedeloos van te worden. Langzaam groeide het besef dat we beter voor onze bodem moeten zorgen. Die bodem kun je zien als een spaarpotje. Een tijdje kun je daar best iets uithalen, maar op een gegeven moment is het echt op. Waar gangbare teelt richt zich vooral richt op het voeden van de plant, houdt biologische teelt zich bezig met de bodem. Die bodem hoort namelijk de plant te voeden, door de vele positieve schimmels en ander actief bodemleven.”
Door de overstap van gangbaar naar biologisch, zonder chemie en kunstmest, ging het assortiment flink op de schop. “De soorten die we gangbaar teelden, konden we niet kwijt op de biologische markt. Uiteindelijk zijn we overgestapt naar een kraam die grotendeels bestaat uit botanische bloembollen. Onze afnemers zijn vaak echte natuurliefhebbers. Die willen niet elk jaar planten en rooien, maar vooral soorten die bijdragen aan de biodiversiteit.” Huiberts teelt nu narcissen, tulpen, hyacinten, dahlia’s, krokussen, muscari’s en verschillende bijzondere bolgewassen, zoals scilla, allium, chionodoxa, oxalis en leucojum. Een deel van het assortiment zet hij zelf op biologisch afbreekbare potjes om in het voorjaar te verkopen, hoofdzakelijk via biowinkels.
Bodem heeft rust nodig
De eerste jaren op de biologische toer waren niet makkelijk. “Als je omschakelt, haal je jezelf veel problemen op de hals. In het begin was er nog sprake van onbalans in de grond. Het bodemleven heb je niet één, twee, drie op orde. Je krijgt een keer te maken met een muizenplaag en meer van dat soort dingen. Daar moet je doorheen.” Toch heeft hij geen dag spijt gehad van zijn keuze. “Gelukkig weet je vooraf niet welke problemen je gaat tegenkomen”, lacht Huiberts. “Ik vind het nog elke dag prachtig wat we doen en kan echt gelukkig worden van onze grond. Als ik nu op het land kom, zie ik aan de wortels van mijn gewassen dat er goede schimmels omheen leven.”
Het is inmiddels bewezen dat minimale grondbewerking het beste is voor de bodem
Dat laatste lukt volgens Huiberts alleen als je de bodem rust geeft. Er komt bij hem dan ook geen ploeg meer aan te pas. “Het is inmiddels bewezen dat minimale grondbewerking het beste is voor de bodem. Er zitten misschien wel duizend verschillende schimmels in de grond en daarvan zijn er maar twintig schadelijk. Op het moment dat je die gaat bestrijden, help je ook het goede bodemleven om zeep. Terwijl dat de basis is voor je teelt.”
Huiberts maakt nu gebruik van bodembedekkers, tegen vorst en erosie, en een mulchlaag om de bodem schoon en levend te houden. Daarnaast gebruikt hij vooral andere planten om zijn gewassen te voeden. Brandnetelgier – een gefermenteerd mengsel van brandnetel, water en suiker – is daar een voorbeeld van. “Ook telen we veel bonen en erwten die zorgen voor stikstofvastlegging in de grond. Verder maakt Johanna zelf vloeibare bladvoeders. Veel kennis komt bij moestuinders vandaan. Onze uitdaging is om dat naar grotere schaal te vertalen.”
Meer openheid van telers nodig
In de bijna tien jaar dat Huiberts nu biologisch teelt, heeft hij veel teeltproblemen getackeld. Het leerproces ging gepaard met vallen en opstaan. Onkruid is nu nog de grootste uitdaging. In de schuur staat een indrukwekkende robot die Huiberts dit seizoen moet helpen onkruid mechanisch te lijf te gaan. Daarnaast hoopt hij een oplossing te vinden voor galmijt, een andere uitdaging. Dit jaar geeft hij de tulpen een behandeling van warmte en een periode zonder zuurstof. Of het afdoende werkt, moet blijken.
Om verder te komen, is het belangrijk dat we van elkaar leren
Galmijt is ook in de gangbare teelt een groot probleem. Het zou helpen als meer telers nadenken over waar ziekten en plagen vandaan komen. “Van aaltjesschade weten we inmiddels dat de oorzaak in de bodem zit. Bij galmijt weten we dat nog niet. Misschien zit het in de voeding of is strokenteelt de oplossing? En waarom bewaren we alleen tulpen in een cel, zonder andere gewassen en in dichte kisten? Dat voelt heel onnatuurlijk. Dat soort dingen moeten boven tafel komen. Niemand durft voor zijn problemen uit te komen. Zelf heb ik ook liever dat niks mislukt, maar zo werkt dan nu eenmaal niet. Om verder te komen, is het belangrijk dat we van elkaar leren.”
Biologische teelt versnellen
Huiberts is blij te zien dat de interesse voor zijn manier van telen langzaam groeit. Zeker nu de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen steeds verder onder druk komt te staan. “Zo wordt voor het oplossen van de virusproblematiek steeds meer gekeken naar de biologische aanpak. Onze telerscoöperatie NLG Holland is daar een mooi voorbeeld van. Daarin kijken we hoe we duurzaam bollen kunnen telen. Veel telers komen weer bij de NLG-deelnemers kijken, zo gaat het balletje rollen. Ik hoop dat projecten als Fieldlab Bol en De Groene Tulp die beweging gaan versnellen. En vooral dat er minder vanuit problemen en meer vanuit oplossingen gedacht wordt. We moeten op zoek naar de kern en dan kom je bijna altijd bij de bodem uit.”