In de serie ‘Werken met waterstof’ besteden we aandacht aan uiteenlopende aspecten van de toekomstige waterstofeconomie. In deze aflevering: over het hoe en waarom van de nauwe samenwerking tussen GreenportNHN, Ontwikkelingsbedrijf NHN en de New Energy Coalition waar het gaat om de energietransitie in de regio Noord-Holland Noord.
Thijs Pennink (Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord): “Als ontwikkelingsbedrijf is het onze opdracht om werkgelegenheid in de regio te behouden en waar mogelijk te laten groeien. Daarbij richten we onze aandacht op sectoren die potentieel hebben, die kansrijk zijn voor de toekomst. Daarbij is innovatie noodzakelijk en dan kom je al snel bij de energietransitie. Samen met GreenportNHN en de New Energy Coalition proberen we hier beweging in te krijgen. We willen agrariërs helpen duurzaam richting de toekomst te werken. Door die energieketen in gang te zetten en agrariërs te ondersteunen met kennis, ervaring en onderzoeken.”
Waterstofleidingen langs agrarisch land
Op het eerste gezicht lijkt deze samenwerking niet meer dan logisch. Toch is de driehoek bij toeval tot stand gekomen, vertelt Jeroen Noot (GreenportNHN): “Op een bijeenkomst met bollentelers stelde ik de vraag of zij een gasloze toekomst voor zich zien en wie er bereid was om hier actief mee aan de slag te gaan. De reacties waren positief, dus ik dacht: ‘hier moet ik wat mee’.”
Een dag later sprak hij Thijs Pennink, die vertelde dat het Ontwikkelingsbedrijf in het kader van de Regiodeal bezig is met het ontwikkelen van een waterstofeconomie en dat er leidingen gelegd gaan worden langs agrarisch land. “Nader onderzoek leerde dat er voldoende aanknopingspunten waren om het thema waterstof en de agrarische sector verder uit te werken.”
Waterstofketen zo kort mogelijk houden
Die aanknopingspunten zijn er zeker, vervolgt Frank Brandsen (New Energy Coalition). “Waterstof is niet de oplossing voor alles, maar waar je het wèl kan gebruiken biedt het grote meerwaarde. De eerste waterstoftractor rijdt inmiddels en ook voor het langdurig laten draaien van beregeningsinstallaties kan waterstof een goede oplossing zijn.”
Het liefst zou Brandsen zien dat de waterstofketen zo kort mogelijk wordt gehouden. “Bijvoorbeeld met windmolens of zonnepanelen op het erf die één of twee bedrijven van waterstof voorzien.” Helaas is het financieel een uitdaging om dit soort ideeën uit te voeren. Subsidies zouden de haalbaarheid kunnen vergroten, maar die zijn er weinig voor de agrarische sector.
“Toch zijn we de afgelopen jaren een flink eind vooruit gekomen. De scepsis die ik aanvankelijk nog wel eens tegenkwam is nagenoeg verdwenen. Doelstellingen worden vaker vertaald in regels en richtlijnen. En nu de eerste waterstoftractor daadwerkelijk in gebruik is, kunnen mensen hem aan het werk zien. Dat geeft vertrouwen. Zo kom je steeds een stap verder.”
Niet bang voor innovatie
Op elk bollenveld en elk veebedrijf moet straks een waterstoftractor rijden. Dat is het ultieme toekomstbeeld, maar om dit werkelijkheid te laten worden, is meer nodig: een complete waterstofketen van productie tot en met logistiek. Jeroen Noot (rechts op de foto): “Samen met veel andere partners hebben we een uitvoeringsagenda opgesteld, met diverse grote en kleine projecten. Vaak gaat het om heel praktische vraagstukken waar je tegenaan loopt. Zoals: wie kan zo’n waterstoftractor of -installatie onderhouden? Zelf doen – zoals nu gebruikelijk – kan en mag niet. Omdat het een elektrisch apparaat is met een accu van zo’n 700 volt. Er is nog geen personeel voor onderhoud en er is ook geen opleiding voor. Op dit soort vragen zoeken we antwoorden.”
GreenportNHN, ONHN en NEC trekken gezamenlijk op, juist om dat grote plaatje ingevuld te krijgen. Daarbij gaat het om veel meer dan het vinden en uitdelen van geld, benadrukt Pennink: “We willen het waterstof ecosysteem goed inrichten. En wat we daarvoor nodig hebben, zijn gedegen plannen. Het gaat om de lange termijn, niet om die ene ondernemer.”
De wijze waarop GreenportNHN, ONHN en NEC tot nu toe samenwerken, smaakt wat Brandsen betreft naar meer. “We werken echt mét elkaar, in plaats van naast elkaar. Daarbij ervaar ik de agrarische sector als heel inspirerend. Ik ontmoet nuchtere ondernemers die niet bang zijn om te innoveren. Maar dat wisten Jeroen en Thijs natuurlijk allang!”