De klimaatdoelen voor 2030 zijn binnen bereik, als de beleidsvoornemens worden vertaald in krachtige wetten en regels en voortvarend worden uitgevoerd, zoals rekeningrijden en het verplichten van warmtepompen. Dat blijkt uit de voorlopige Klimaat- en Energieverkenning (KEV) die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vandaag op Prinsjesdag publiceerde. In één jaar is het ‘CO2-beleidsgat’ fors gekrompen: van 22 naar 11 Megaton. Dat is nog niet eerder vertoond en stemt hoopvol. Het is opvallend dat bijna alle sectoren redelijk op koers liggen. “We gaan de goede kant op, maar alleen als we door blijven rennen in de uitvoering van de energietransitie, kunnen we de doelen halen. Dit is een marathon, geen intervaltraining. Er is politieke wil nodig om lastige keuzes te maken én om praktische zaken te regelen, bijvoorbeeld rond stikstof, doorlooptijden en vleermuizen.”
De CO2-reductie in 2030 komt volgens PBL uit tussen 46 en 57 procent. Het kabinet stelde 55 procent als doel, en streeft naar 60 procent. Voor de bovenkant van deze bandbreedte moet alles meezitten, ook niet-stuurbare factoren zoals weer en elektriciteitsimport. Belangrijke randvoorwaarden zijn het snel invoeren van wet- en regelgeving, handhaving, snellere vergunningen en voldoende geschoold personeel. De stroomvraag groeit met meer dan tien procent en de duurzame opwekking gelukkig ook. Dit geeft grote uitdagingen in de energie-infrastructuur.
Rekeningrijden
Er zit een aantal hobbels in de weg richting de klimaatdoelen en energie-onafhankelijkheid. Allereerst heeft PBL geen rekening kunnen houden met de val van het kabinet en vertraging door verkiezingen en formatie. Zo ontstaat er een nieuw gat bij mobiliteit. Het kabinet meldt dat Betalen naar Gebruik (= rekeningrijden; dat scheelt 0,5 tot 2,5 Megaton volgens PBL) en de taakstelling van 1,2 Mton CO2-reductie via tariefaanpassingen van de energiebelasting wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet. Elektrisch rijden wordt straks zwaarder belast dan fossiel rijden. Een elektrische gezinsauto betaalt vanaf 2025 meer dan het dubbele aan motorrijtuigenbelasting van een dieseltruck van 40 ton of meer.
Vleermuizen en stikstof
Ook ander voorgenomen klimaatbeleid moet overeind blijven. Voor de gebouwde omgeving is de uitvoering van de normering van hybride warmtepompen cruciaal. Een financiële regeling voor CO2-vrije elektriciteitscentrales is ook noodzakelijk voor de transitie.
Bovendien wijst het PBL op de noodzaak van snelle en ambitieuze uitwerking en implementatie, en op mogelijke belemmeringen in de uitvoering zoals netcapaciteit. Wat de NVDE betreft is een vrijstelling nodig voor duurzame energieprojecten en energie-infra waarbij tijdens de bouw enige stikstof wordt uitgestoten en die tijdens hun levensduur veel CO2 en stikstof besparen. De doorlooptijden van projecten zijn nog steeds veel te lang: vaak duren vergunningen 8 jaar en de bouw 2 jaar. Dit zou twee om twee moeten worden. En tenslotte zorgt de stringente uitleg van Europese beschermingswetgeving voor onder andere vleermuizen ervoor dat de isolatiesector op zijn gat ligt, op een moment dat snelle isolatie keihard nodig is om te zorgen dat mensen hun energierekening kunnen betalen en om de klimaatdoelen in de gebouwde omgeving te halen.
Energie-bestaanszekerheid
Er is terecht veel politieke aandacht voor een betaalbare energierekening. De Kamer koerst aan op belastingverlagingen om de energie- en tank-rekening voor iedereen te verlagen. Maar die uitgaven bieden geen structurele oplossing, sterker nog, ze remmen de overgang naar die structurele oplossing zelfs. De NVDE deed een voorstel om de armste wijken te verduurzamen, voor mensen met de laagste inkomens volledig betaald door de overheid. Hierdoor worden drie vliegen in één klap geslagen: energiearmoede wordt teruggedrongen, het bedrijfsleven kan opschalen en kosten reduceren en er wordt fors op aardgas en dus CO2-uitstoot bespaard. Van het geld dat het rijk dit jaar uittrok voor het energieplafond, kunnen 1,1 miljoen gezinnen een structureel veilige energierekening krijgen die maandelijks bijna honderd euro lager is.