toekomst

Gericht op het creëren van een nieuwe toekomst zijn landschapsarchitecten rasoptimisten

De Wageningse leerstoelgroep Landschapsarchitectuur is internationaal vooraanstaand, met de meeste wetenschappelijke publicaties binnen het vakgebied ter wereld. Kan het in de toekomst nog beter? Zeker, stelt Sanda Lenzholzer, sinds twee jaar de nieuwe hoogleraar Landschapsarchitectuur. In haar inaugurele rede, vertraagd door de pandemie, introduceert ze haar visie op het werk van de leerstoelgroep.

‘Het was een vuurdoop,’ vertelt prof. dr. Sanda Lenzholzer. Ze bekleedt haar positie als hoogleraar Landschapsarchitectuur namelijk al tweeënhalf jaar, ongeveer zo lang als de zwaarste maatregelen tegen de pandemie van kracht waren. Vanwege de lockdowns kan Lenzholzer ook op 16 juni haar inaugurele rede pas uitspreken, waarin ze uiteenzet met welke visie ze haar leerstoelgroep wil leiden.

Innovatieve oplossingen in het landschap van de toekomst

Centraal aan haar visie staat het concept ‘deeply integrated design’. Simpel gezegd is dat landschapsontwerp dat een scala aan thema’s samenbrengt en verbindt – onder meer hittestress, biodiversiteit, stikstofuitstoot, circulaire landbouw en hernieuwbare energie. Een voorbeeld van zulke integratie staat in de visie voor de stad van de toekomst die Lenzholzer samen met collega’s ontwierp: ‘De stad van 2120: natuurlijk!’ Daarin tonen de onderzoekers hoe het integreren van deze thema’s tot heel innovatieve oplossingen leidt.

‘We gebruikten Arnhem als voorbeeld van een stad waarin twee grote Nederlandse landschapstypen elkaar ontmoeten,’ vertelt Lenzholzer. ‘Van de heuvels van de Veluwe dalen de Arnhemse beken af naar de Neder-Rijn. Voorzie je die beken van stuwen en vijvers, dan kun je de infiltratie van water in de verdrogende zandgrond faciliteren. Daarnaast worden de stuwen geopend tijdens hittegolven en vormen zich kleine watervallen: dat creëert verkoelende plekken. Het nieuwe ontwerp voor de beekdalen laat de nachtelijke dalwinden ook door de aangrenzende buurten waaien om eveneens hittestress te verlichten. Bovendien is er meer ruimte voor biodiversiteit, langzaam vervoer en recreatie.’

Een energiestroom is ook een energiebron

Landschapsarchitecten staat voor grote uitdagingen, zoals het omgaan met de effecten van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. ‘Maar ook voor kansen,’ voegt Lenzholzer meteen toe. ‘Nieuwe technologieën zoals voor het winnen van hernieuwbare energie en duurzame landbouwvormen vragen ook ruimte in het landschap. Landschapsarchitecten zijn niet alleen bezig met het oplossen van problemen maar vooral met nieuwe mogelijkheden. We zijn rasoptimisten, gericht op het creëren van een nieuwe toekomst.’

‘In een landschap werk je met levende systemen, met processen. Die moeten meegenomen worden in het ontwerp.’ Een belangrijk thema waarop Lenzholzer de landschapsarchitectuur verder wil brengen is wat ze het ‘airscape’ noemt: allerlei energiestromen in het landschap, zoals wind en temperatuur. ‘Die zijn onzichtbaar, daarom wordt er waarschijnlijk weinig onderzoek naar gedaan. Maar ze zijn wel voor iedereen voelbaar: als je bijvoorbeeld dicht langs de grote gebouwen op Wageningen Campus loopt, waait de wind daar harder. Dat is een gevolg van het ontwerp. Zo’n vervelende energiestroom kun je echter ook benutten om energie op te wekken; het is dus ook een energiebron.’

Ontwerp onderwerp van onderzoek

‘Wageningse landschapsarchitectuur heeft een sterk wetenschappelijke traditie, meer dan andere landschapsarchitectuurscholen,’ vertelt Lenzholzer. ‘We steken qua publicaties en citaties met kop en schouders boven de rest uit.’ Om zo internationaal vooraanstaand te blijven, blijft Lenzholzer op zoek naar nieuwe, vooraanstaande experts. Daarbij biedt landschapsarchitectuur ook ruime mogelijkheid voor multidisciplinaire samenwerking in zogenaamd ontwerpend onderzoek. Een methodiek die Lenzholzer in de landschapsarchitectuur verder heeft kunnen ontwikkelen. ‘Daar hebben we mooie projecten op binnengehaald.’

‘We maken onze ontwerpen onderwerp van onderzoek.’ Alternatieven van een ruimtelijk ontwerp worden daarin volgens wetenschappelijke methoden onderzocht. Lenzholzer geeft het voorbeeld van een ontwerp van een groen straatprofiel dat op verschillende manieren wordt uitgewerkt en waar de alternatieven daarna met computersimulaties worden doorgerekend op hun effect. ‘Dat levert uitkomsten op die heel betrouwbaar zijn en legitiem, wat in onze democratische maatschappij erg belangrijk is.’

Burgers kunnen ook onderdeel gemaakt worden van dat testproces. ‘Het project In my backyard, please keek samen met burgers naar de plaatsing van zonnepanelen. Er zijn veel manieren om met gewone mensen samen te werken, ook omdat onze ontwerpen sterk tot de verbeelding spreken.’

Sanda Lenzholzer

  • Studeerde Landschapsarchitectuur in Hannover
  • Studeerde Stedenbouwkunde aan de Architectural Association School of Architecture in London
  • Werkte in de praktijk bij verschillende (landschaps-)architectenbureaus op het raakvlak van stedenbouwkunde en landschapsarchitectuur
  • Begon in 2004 als docent en onderzoeker aan de WUR, leerstoelgroep Landschapsarchitectuur
  • Behaalde in 2010 aan de WUR haar PhD op het onderwerp microklimaat
  • Is sinds 2020 leerstoelhouder van de leerstoelgroep Landschapsarchitectuur