Het melkmeisje staat er stokstil bij. Ze schenkt de melk geconcentreerd in de kan. Het stroompje melk uit de melkkan is zo’n beetje de enige dynamiek in het schilderij. Johannes Vermeer toont het alledaagse en het eenvoudige van destijds. Dit typisch Nederlandse tafereeltje laat ook zien dat onze voorliefde voor melkproducten van alle jaren is. Het heeft van Nederland een zuivelrijk landje gemaakt. Alleen de simpelheid van toen is vandaag de dag ver te zoeken in de zuivelindustrie.
Gretige aftrek
Van rauwe melk naar drinkmelk, kaas, boter, toetjes, yoghurt, room, kwark en allerlei poeders. De zuivelindustrie maakt het tegenwoordig via allerlei complexe procedés. Het zorgt er allemaal voor dat we een verscheidenheid aan betrouwbare zuivelproducten maken van hoge kwaliteit. En door dit stempel vinden de Nederlandse zuivelproducten ook gretig aftrek in het buitenland. Behalve vla.
De vraag naar zuivelproducten staat wereldwijd onder invloed van factoren als bevolkingsgroei, verstedelijking, stijgende inkomens en verwestering van voeding. De groei van de vraag was daardoor in de afgelopen jaren sterk. Maar meer vraag betekent ook hogere productieniveaus in de keten. En dat brengt hogere uitstoot van broeikasgassen (BKG) met zich mee.
Emissie track record
Ongeveer 5% van alle Nederlandse bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie behoort tot de zuivelindustrie. En de voedingsmiddelenindustrie als geheel is verantwoordelijk voor circa 2% van de totale uitstoot van CO2 in Nederland.
Een sterke groei van de productie van voedingsmiddelen sinds 2010 heeft geleidt tot een toename in de CO2 uitstoot. Zo zijn de emissies in de periode 2010-2019 toegenomen met 14%. Desondanks liggen de emissies ten opzichte van het niveau van 1990 inmiddels 5% lager. Om het gestelde 2030 doel te bereiken is echter een minimale jaarlijkse reductie van 5% noodzakelijk. Maar over de afgelopen 20 jaar is slechts een gemiddelde reductie van 0,5% per jaar gerealiseerd. Dit maakt dat er nog veel werk moet worden verzet om de CO2 uitstoot sterk te reduceren. Dus ondanks het relatief lage aandeel in de totale emissies, blijft de urgentie van emissiereducties voor de hele sector hoog.
Decarbonisatie in zuivelindustrie
Het laaghangende fruit is inmiddels wel geplukt, maar er is nog veel mogelijk. De zuivelindustrie kenmerkt zich door een hoog verbruik aan materialen en laag verbruik van energie. Met materiaal- en energie-efficiency is inmiddels al veel bereikt, maar het is niet toereikend genoeg.
Stoom is belangrijk in de zuivelindustrie. Daarvoor wordt veel aardgas verbruikt. Voor het produceren van stoom kunnen echter ook alternatieve methoden worden toegepast, zoals elektrische boilers, boilers op biogas of groen gas, warmtepompen of geothermische energie.
Ook het waterverbruik in het productieproces is relatief groot, vooral voor het schoonmaken van installaties. Het zorgt voor 50-95% van het afvalwater. Dit vraagt om innovatieve waterbesparende technieken en hergebruik van water op grotere schaal.
CO2 reductie kan ook door hergebruik van warmte. Vanwege de grote hoeveelheden afvalwarmte uit verwerkingsfaciliteiten voor zuivelproducten, kunnen warmtepompen worden ingezet om deze afvalstromen efficiënter te gebruiken. Genoeg opties dus. Maar al-met-al moet de dynamiek in het reduceren van CO2 hoog blijven om het net-zero doel te bereiken. Hoe complex dit ook mag zijn.